Gemeenten eisen op korte termijn 260 miljoen euro van staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) als compensatie voor het tekort op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dat is onder meer veroorzaakt door het schrappen van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen door het kabinet. Sindsdien kloppen steeds meer mensen bij gemeenten aan voor onder meer huishoudelijke hulp. Dat leidt tot lange wachtlijsten voor hulpbehoevenden en tot extra financiële tekorten bij gemeenten.

De groei van het aantal aanvragen zit vooral in de huishoudelijke hulp, maar ook voor voorzieningen als een traplift, verhoogd toilet en rolstoel doen mensen steeds vaker een beroep op de Wmo. De Wmo valt sinds 2015 onder verantwoordelijkheid van gemeenten. Een paar jaar geleden heeft het kabinet het zogeheten Wmo-abonnementstarief ingevoerd. Ongeacht het inkomen betaalt iedereen nu een eigen bijdrage van 19,50 euro per maand. Voor de invoering ervan werd het bedrag vastgesteld op basis van het inkomen van een aanvrager.

Het aantal Wmo-aanvragen is sinds die wijziging fors gestegen. Gemeenten worden daarvoor onvoldoende voor gecompenseerd, stellen zij. Door die stijging staat de beschikbaarheid van Wmo-voorzieningen onder druk, schrijft gemeentekoepel VNG aan de Kamer. Die debatteert donderdag met Van Ooijen over de Wmo.