Niet de kosten, maar de hulp die een kind of jongere nodig heeft moet leidend zijn in het jeugdzorgstelsel. Dat staat in het advies voor betere jeugdzorg dat de FNV Zorg & Welzijn en Stichting Beroepseer maandag presenteren. De organisaties raden de Tweede Kamer veranderingen aan: enerzijds zouden hulpverleners, ouders en kinderen zelf moeten beslissen over hun zorg en aan de andere kant moet de financiering centraal geregeld worden.

Sinds de gemeenten in 2015 verantwoordelijk werden voor de jeugdzorg gaat het daarmee niet goed, zegt FNV Jeugdzorg-bestuurder Maaike van der Aar. “De wachtlijsten zijn eindeloos, waardoor kwetsbare jeugd nu niet de zorg krijgt die ze nodig heeft.”

“Dat is ook niet raar”, denkt Van der Aar, “want de expertise hebben gemeenten zelf niet in huis. Jaarlijks vloeien miljoenen euro’s weg, omdat ze visieloos inkooptrajecten ingaan. Ze stellen zich op als manager en inkoper met de focus op kostenbesparing.”

De organisaties hebben met zorgmedewerkers, wethouders, jongeren en ouders gekeken naar hoe de jeugdzorg beter kan. Uit die gesprekken kwamen tien aanbevelingen. Het centrale punt in het advies is dat er eerst naar de hulpvraag van kinderen en ouders gekeken moet worden. Zo ontstaat er “effectieve en liefdevolle jeugdhulp”.

Op basis van de hulpvragen moet een plan gemaakt worden. Dit plan zou gefinancierd moeten worden vanuit een centrale organisatie in de overheid. De organisaties pleiten bijvoorbeeld voor de heroprichting van het ministerie voor Jeugd en Gezin. Op die manier kan er gewerkt worden aan een duidelijke visie binnen de jeugdhulp.

Daarnaast willen ze dat drie veiligheidsorganisaties, Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instellingen, samen één beschermingsorganisatie worden. Ook moet er per gemeente een duidelijke plek zijn voor jeugdhulp en moeten er landelijke eisen aan de jeugdhulp gesteld worden.

De FNV gaat op 1 juni in gesprek met staatssecretaris Paul Blokhuis over het manifest.