Van alle vragen die wij dagelijks ontvangen gaat een groot deel over privacy. Niet gek, want het blijft een ingewikkeld onderwerp. Zeker wanneer het gaat om privacy binnen de Jeugdwet, waar vaak zowel ouders als kinderen privacyrechten kunnen uitoefenen. Als het gaat om 16-plussers kunnen professionals voor een ingewikkelde afweging staan, waarbij een standaard antwoord lastig te geven is. Dat professionals binnen het jeugdstelsel worstelen met privacy-vragen blijkt ook uit een recente uitspraak van de rechtbank Limburg. Wat speelde in die zaak en is de uitspraak van de rechtbank goed te volgen?

Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

In de zaak van de rechtbank Limburg ging het over een (verlenging van een) ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Deze kinderbeschermingsmaatregelen worden uitgevoerd door een Gecertificeerde Instelling (GI). Uit de uitspraak volgt dat de GI niet veel informatie deelde met de vader over de uitvoering van de maatregel. De GI deed dit niet omdat de 17-jarige zoon daarvoor geen toestemming gaf. De rechtbank oordeelde dat de GI de vader volledig moet informeren over het verloop van de ondertoezichtstelling, de uithuisplaatsing en de ontwikkelingen van zijn kind. De vader heeft namelijk gezag.

Regels uit de Jeugdwet

Opvallend is dat in deze uitspraak een naar mijn idee relevant artikel uit de Jeugdwet niet genoemd wordt. Van belang lijkt me hier namelijk artikel 7.3.11 van de Jeugdwet. Uit dit artikel – dat ook van toepassing is op medewerkers van een GI – volgt dat een 16-plusser zelf bepaalt of zijn ouders over hem geïnformeerd kunnen worden en of de ouders inzage in zijn dossier kunnen krijgen.[1] Het is wat mij betreft dan ook niet heel onlogisch dat de GI tot de conclusie komt dat geen informatie met de vader gedeeld kan worden als een 16-plusser dat niet wil. Toch is het ook niet onlogisch dat het zo zwart/wit niet kan zijn. Want het gezag van ouders en het bijkomende recht om hun kind te verzorgen en opvoeden, speelt bij een ondertoezichtstelling ook nog steeds een belangrijke rol.

Het is wat mij betreft dan ook niet heel onlogisch dat de GI tot de conclusie komt dat geen informatie met de vader gedeeld kan worden als een 16-plusser dat niet wil. Toch is het ook niet onlogisch dat het zo zwart/wit niet kan zijn.

Spanningsveld privacy van het kind en gezag van ouders

Tijdens een ondertoezichtstelling heeft de GI namelijk als taak om steun en hulp te bieden aan ouders en het kind (dat volgt uit artikel 1:262 BW). Deze hulp heeft als doel om de gezinsband te verbeteren. Daaruit kun je afleiden dat het niet logisch is om ouders qua informatievoorziening volledig buitenspel te zetten, puur omdat dit de wens van de 16-plusser is. Dat zou niet bijdragen aan het bevorderen van de gezinsband. Aan de andere kant volgt uit de wetsgeschiedenis dat het bevorderen van de gezinsband zijn grenzen kent, als hierdoor de rechten van het kind geschonden worden (zie Kamerstukken II 2008/09, 32015, 3, p. 27-28).

Terug naar de uitspraak van de rechtbank Limburg. Het lijkt me terecht dat de rechtbank oordeelt dat de GI de vader moet betrekken bij de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Dat is namelijk nodig om de gezinsband te verbeteren. Hij zal dus uitgenodigd moeten worden voor overleggen waarin de uitvoering van de maatregel besproken wordt. Ook moet hij op de hoogte gehouden worden van de ontwikkeling van zijn kind. Verder oordeelt de rechtbank Limburg dat met de vader het evaluatieverslag besproken moet worden. Maar daarmee is nog niet duidelijk of dit ook betekent dat de vader later recht heeft op inzage in het evaluatieverslag. En of er nog andere stukken zijn die met hem gedeeld moeten worden.

Wat moet er in ieder geval wel altijd gedeeld worden?

Eén van de stukken die de GI in ieder geval moet delen is het plan van aanpak. Dat is het plan dat de GI maakt voorafgaand aan de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel. Het plan moet tot stand komen via overleg met het kind en de ouders (dat volgt uit artikel 4.1.3 lid 2 Jeugdwet). Het kan daarom niet zo zijn dat dit plan alleen met toestemming van een 16-plusser gedeeld kan worden met zijn ouders.

Dat laatste volgt ook uit een vorig jaar verschenen arrest van het Gerechtshof Amsterdam. In die zaak besloot de GI om het plan van aanpak niet te delen met de ouders. De 16-jarige gaf daarvoor namelijk geen toestemming. Het Hof noemt het in het arrest onbegrijpelijk dat de GI het plan om die reden niet gedeeld heeft. Volgens het Hof kan informatieverstrekking namelijk niet geblokkeerd worden en is het ‘toestemmingsregime’ van artikel 7.3.5 Jeugdwet in dit geval niet van toepassing.

Welke informatie kan wél geblokkeerd worden?

Voor wat betreft het plan van aanpak kan ik het arrest van het Hof goed volgen. Helaas volgt uit het arrest verder niet of het blokkeren van informatie wel mogelijk is voor andere stukken die zien op de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel. Denk bijvoorbeeld aan het evaluatieverslag dat in de uitspraak van de rechtbank Limburg genoemd werd. Is dit wel een stuk dat een 16-plusser kan ‘blokkeren’? Om goed antwoord op die vraag te kunnen geven is het naar mijn idee nodig dat er een uitspraak komt die specifiek ingaat op artikel 7.3.11 Jeugdwet. En dan met name in relatie tot een ondertoezichtstelling. Dat zou hopelijk weer een klein beetje duidelijkheid kunnen geven voor jeugdprofessionals die te maken hebben met deze lastige kwesties.

[1] Tenzij de 16-plusser niet in staat is tot ‘een redelijke waardering van zijn belangen’.

Altijd op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen in het sociaal domein? Dat kan met een abonnement op onze online kennisbank Schulinck JeugdWmoParticipatiewetInburgering of Schuldhulpverlening.