Met de komst van de Omgevingswet gaat het systeem voor de vergoeding van planschade flink op de schop. Planschade wordt onder de Omgevingswet ‘nadeelcompensatie’ genoemd: de nieuwe term voor schade die rechtmatig door de overheid wordt veroorzaakt. Er is een relatie tussen de nieuwe regeling van nadeelcompensatie in de Omgevingswet (afdeling 15.1 van de Omgevingswet) en de ‘Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten’, die in de Awb zal worden opgenomen. In deze blog zullen we daarop dieper ingaan.

Onder het huidige recht bestaan er verschillende afzonderlijke nadeelcompensatie-regelingen (bijvoorbeeld de regeling over planschade uit de Wro), maar een algemene wettelijke grondslag op grond waarvan de overheid gehouden is mogelijke schade door rechtmatig overheidshandelen te vergoeden, ontbreekt. Dit zal gaan veranderen. De basis voor de nadeelcompensatieregeling zal straks worden gevormd door titel 4.5 van de Awb. Deze treedt uiterlijk tegelijkertijd met de Omgevingswet in werking. Deze regeling bevat niet alleen een algemene grondslag voor de vergoeding van schade door rechtmatig overheidsoptreden, maar ook de belangrijkste daarmee samenhangende materiële en procedurele aspecten worden hierin geregeld. De regeling over nadeelcompensatie in de Omgevingswet (afdeling 15.1) vormt hierop een aanvulling, in de vorm van een ‘lex specialis’, die voorrang heeft op titel 4.5 van de Awb. Voor zover deze aanvulling niet nodig is, wordt teruggevallen op de Awb.

De kern van de nieuwe regeling voor nadeelcompensatie wordt gevormd door artikel 4:126, lid 1 Awb. Dit artikellid bevat de materieelrechtelijke grondslag voor nadeelcompensatie. Ook is hierin geregeld welk bestuursorgaan bevoegd is over het verzoek om nadeelcompensatie te beslissen: het bestuursorgaan dat het schadeveroorzakende besluit heeft genomen of het bestuursorgaan door of namens wie de feitelijke handeling is verricht. Artikel 15.8, lid 1 Omgevingswet, dat hierop een ‘lex specialis vormt’, bepaalt echter dat nadeelcompensatie wordt uitgekeerd door het dagelijks bestuur van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen (en niet door het regelgevend orgaan zelf). Dit betekent dat bij besluiten van de gemeenteraad, zoals het vaststellen van een omgevingsplan, het college van burgemeester en wethouders op het verzoek om nadeelcompensatie beslist. In artikel 4:126, 4:127, 4:128 en 4:129 Awb zijn onderwerpen als risicoaanvaarding, het onvoldoende schadebeperkend handelen, het anderszins verzekerd zijn van de schade, voordeelverrekening, de toekenning van een vergoeding in natura, de indieningsvereisten voor een verzoek om nadeelcompensatie, de heffing voor het indienen van een aanvraag, de vergoeding van bijkomende schade, proceskosten en de wettelijke rente opgenomen. Voor gemeenten die bovenstaande in hun eigen verordening willen opnemen heeft de VNG een Model Verordening nadeelcompensatie uitgebracht, die gemeenten kunnen gebruiken bij het opstellen van die verordening.

Samenvattend kunnen de volgende conclusies worden getrokken over de relatie tussen titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Omgevingswet. Daar waar afdeling 15.1 van de Omgevingswet geen aanvullende regels stelt, zijn de bepalingen uit titel 4.5 van de Awb onverkort van toepassing op aanvragen om schadevergoeding die worden veroorzaakt door besluiten of maatregelen die in artikel 15.1 van de Omgevingswet worden genoemd. Daar waar afdeling 15.1 van de Omgevingswet de regeling in de Awb aanvult, gaat afdeling 15.1 van de Omgevingswet voor op de Awb.

In de volgende blog gaan we in op overgangsrecht en schadebegroting na invoering van de Omgevingswet.

Meer weten over Planschade?

Tijdens de opleiding ‘Planschade nu en onder de Omgevingswet’ worden eerst de basisregels van het huidige planschaderecht uit de Wro uitgelegd. Daarbij komen onderwerpen aan bod als de aanvraag, het verschil tussen directe en indirecte schade en tussen vermogens- en inkomensschade, de planologische vergelijking (wat wordt daarin wel meegenomen en wat niet?), voorzienbaarheid, het normaal maatschappelijk risico en de planschadetaxatie.  Hierbij wordt tevens de nodige actuele jurisprudentie op het terrein van het planschaderecht behandeld. U kunt daarbij denken aan jurisprudentiële ontwikkelingen met betrekking tot het normaal maatschappelijk risico, het leerstuk van actieve- en passieve risicoaanvaarding etc. Op deze wijze is uw kennis inzake het planschaderecht weer helemaal up-to-date en kunt u deze toepassen op concrete casussen in de praktijk. Vervolgens wordt de planschaderegeling onder de Omgevingswet uiteengezet. Tijdens de training worden deze en andere belangrijke wijzigingen die de Omgevingswet met zich meebrengt voor het planschaderecht c.q. de planschadepraktijk besproken, zodat u goed voorbereid bent op de Omgevingswet.