Digitalisering is niet meer weg te denken uit onze samenleving. Al een tijd niet meer. Digitale aanvragen zijn daarom ook steeds meer in opmars. Gewoon naar de site van je gemeente gaan, de gewenste aanvraag selecteren, aanvullen en verzenden. Voor velen de meest prettige manier van aanvragen indienen. Veel gemeenten hebben deze weg dan ook open gezet voor haar burgers.

Hoe fijn is het als je op ieder moment, vanaf iedere plek, je aanvraag voor minimabeleid, bijzondere of algemene bijstand kan doen. Je klikt op het gewenste formulier, logt in met je DigiD en doet je aanvraag. Als de gemeente met de slimme digitale formulieren van Schulinck In-Form werkt, dan zijn veel van jouw gegevens ook al ingevuld. Tenminste als die gegevens bekend zijn bij de gemeente. Je hoeft alleen de informatie aan te vullen die dan van toepassing is op die aanvraag. Voor een gemeente zitten hier natuurlijk ook grote voordelen aan. Zie ook Digitale formulieren: meer dan een paar online pdf’s!

Maar kan je juridisch gezien wel aanvragen via DigiD?

Algemene en bijzondere bijstand

Aanvragen algemene en bijzondere bijstand moeten aan de voorwaarden van de Participatiewet voldoen. En in de Participatiewet is de identificatieplicht opgenomen in artikel 17 lid 3 en 4 Participatiewet. Dit houdt in dat het college de identiteit van de belanghebbende moet vaststellen (lid 3). En dat de belanghebbende is verplicht aan het college zijn identiteit te bewijzen als hierom wordt gevraagd (lid 4).

Maar niet alle identificatiemiddelen zijn voldoende. De Participatiewet geeft aan welke dit wel zijn:1

  1. Paspoort
  2. Nederlandse identiteitskaart
  3. Vreemdelingendocument

Andere identificatiemiddelen, zoals bijvoorbeeld rijbewijs, geven niet de nationaliteit weer van de belanghebbende. Deze is wel nodig om het recht vast te stellen.

DigiD valt er dus ook niet onder. Dus voor aanvragen waaraan de Participatiewet ten grondslag ligt, kan juridisch gezien niet worden volstaan met een aanvraag via DigiD. Juridisch gezien hebben we een blokkade. Maar toch is er goed nieuws.

Juridisch gezien hebben we een blokkade. Maar toch is er goed nieuws.

Het doel van de identificatieplicht is om te controleren dat de bijstand naar de juiste persoon gaat. En dat deze persoon daar ook recht op heeft. De gemeente krijgt namelijk budget vanuit het Rijk om de Participatiewet uit te voeren. Voldoen ze niet aan de identificatieplicht? Dan is er sprake van een financiële onrechtmatigheid. En dit kan gevolgen hebben voor het budget dat de gemeente krijgt voor de uitkeringen.

De Commissie Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) beoordeelt dit. Zij hebben hierover het volgende aangegeven:

Vaststellen door middel van DigiD in combinatie met het raadplegen van de BRP of Suwinet is niet in overstemming met de letter van de wet. Maar deze handelswijze leidt wel tot een vergelijkbare situatie. Er is dan ook geen sprake van een financiële onrechtmatigheid.2

Minimaregelingen

Minimaregelingen vinden hun grondslag in de Gemeentewet. Voorbeelden van minimaregelingen zijn:

  • Meedoenregeling
  • Sociaal-cultureel fonds/regeling

De Gemeentewet kent geen bepaling zoals artikel 17 Participatiewet. De verplichting om te identificeren is geen wettelijke. Een aanvraag via DigiD is dus sowieso mogelijk. Natuurlijk geldt hier ook dat het geld wel naar de juiste persoon moet gaan. Maar de manier waarop de gemeente dit controleert is vrij.

Gemeenten schrijven eigen gemeentelijk beleid over de voorwaarden voor recht op de minimaregelingen. Als een gemeente in hun beleid eenzelfde verplichting hebben opgenomen als in artikel 17 lid 3 en 4 Participatiewet, moeten ze dit natuurlijk wel naleven.

Ja, het kan!

Participatiewet-aanvragen met DigiD mag. Juridisch gezien wordt er een kleine blokkade opgeworpen. We hebben een wettelijke bepaling die een limitatieve opsomming geeft van de toegestane identificatiemiddelen. En DigiD wordt daarin niet genoemd. Het gevolg van het niet voldoen aan deze bepaling kan zorgen voor een financiële onrechtmatigheid.

Maar als een aanvraag wordt gedaan met DigiD in combinatie met controle in het BRP of Suwinet, is van die financiële onrechtmatigheid geen sprake. Deze uitvoering komt namelijk overeen met het doel van artikel 17 Participatiewet.

Toekomstplannen – Wet digitale overheid

De Wet digitale overheid (Wdo) regelt dat Nederlandse burgers en bedrijven veilig en betrouwbaar kunnen inloggen bij de (semi-)overheid. Daarmee wordt bedoeld dat burgers elektronische identificatiemiddelen (eID) krijgen met een substantiële of hoge mate van betrouwbaarheid. Deze identificatiemiddelen geven publieke dienstverleners meer zekerheid over iemands identiteit.

DigiD valt onder deze eID’s. DigiD blijft dus bestaan en wordt versterkt. Hierdoor krijgt het een hoger betrouwbaarheidsniveau. Om dit te bereiken zijn technische en organisatorische aanpassingen nodig. De Wdo treedt daarom gefaseerd in werking.3

Maar zolang DigiD niet in artikel 17 Participatiewet staat, zal bovenstaande dus van toepassing zijn.

Benieuwd naar wat Schulinck In-Form is en nog meer kan doen? Kijk dan hier: Schulinck In-Form Rekentools

 

1 In artikel 17 lid 3 en 4 Participatiewet wordt verwezen naar artikel 1 lid 1 onder 1° tot en met 3° Wet op de identificatieplicht.

2 Vraag en antwoord rechtmatigheidstekortkomingen bij uitvoering identificatieplicht bij bijstandsverlening · Commissie BBV (Besluit Begroting en Verantwoording)

3 Zie voor meer informatie www.digitaleoverheid.nl.