De Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen (WEU) is in werking getreden op 1 januari 2008. Uit een oogpunt van optimale dienstverlening aan de burger wordt via de WEU geregeld dat elk gegeven dat de ketenpartners werk en inkomen nodig hebben voor hun werk, slechts eenmaal mag worden uitgevraagd bij belanghebbende. Zo worden de administratieve lasten voor belanghebbenden verminderd bij de aanvraag van een uitkering en ook tijdens de uitkering.

Een nobele doelstelling, maar binnen de WWB deels een wassen neus. Dat blijkt onder andere uit een recente uitspraak van de CRvB. Het college vond in die zaak dat belanghebbende het college had moeten informeren over zijn verblijfsrechtelijke status. Belanghebbende was van mening dat de inlichtingenplicht niet op hem van toepassing was omdat in het gemeentelijk beleid was bepaald dat de spontane inlichtingenplicht voor GBA-gegevens was vervallen. De CRvB oordeelt dat belanghebbende toch het college had moeten inlichten over zijn verblijfsrechtelijke status omdat de ministeriële regeling, waarin wordt bepaald voor welke gegevens het beginsel van eenmalige gegevensuitvraag geldt, tot op heden niet is vastgesteld. Daarnaast oordeelt de CRvB dat het gemeentelijk beleid niet van toepassing was op belanghebbende omdat hij al vóór 1 januari 2009 bijstand ontving.

College mag niet vragen, belanghebbende is wèl verplicht gegevens te verstrekken

Over het beginsel van eenmalige gegevensuitvraag worden veel vragen gesteld aan onze juridische helpdesk. De uitspraak vormt dan ook een mooie aanleiding om het beginsel en de uitwerking daarvan nader toe te lichten. In de genoemde uitspraak oordeelt de CRvB dat de verplichting om uit eigen beweging mededeling te doen van alle relevante feiten en omstandigheden niet wordt beperkt door het beginsel van eenmalige gegevensuitvraag. De inlichtingenplicht is dus altijd van toepassing, ongeacht om welke gegevens het gaat. Dit terwijl het college belanghebbende op grond van artikel 53a lid 1 WWB niet mag verzoeken om gegevens te overleggen waarop het beginsel van eenmalige gegevensuitvraag van toepassing is.

Deels een wassen neus

Zoals op dit moment een en ander is geregeld in de WWB wordt de doelstelling van de WEU – het verminderen van de administratieve lasten voor belanghebbenden bij de aanvraag van een uitkering en tijdens de uitkering – niet helemaal behaald. Bij het aanvragen van een uitkering bij het UWV Werkbedrijf geldt het beginsel van eenmalige gegevens uitvraag wel. Maar tijdens de uitkering is belanghebbende toch verplicht om gegevens te verstrekken die het college niet aan belanghebbende mag vragen. Naar mijn mening komt binnen de WWB dan ook onvoldoende betekenis toe aan de WEU. Het enige profijt dat een belanghebbende heeft van de WEU is dat het college geen gegevens van hem mag vragen die het college ook uit de eigen systemen kan halen. Daar staat tegenover dat als het college uit zijn eigen systemen informatie haalt waaruit blijkt dat belanghebbende iets niet onverwijld uit eigen beweging heeft doorgegeven, hij toch de inlichtingenplicht heeft geschonden. Het college is in zo’n geval in principe verplicht een bestuurlijke boete op te leggen. Overigens heeft het college bij schending van de inlichtingenplicht zonder dat dit heeft geleid tot een benadelingsbedrag de mogelijkheid om alleen een schriftelijke waarschuwing te geven en geen boete.

Opvatting Kluwer Schulinck

De zienswijze van de CRvB gaat in tegen de bij Kluwer Schulinck voordien heersende opvatting dat de inlichtingenplicht niet geldt voor gegevens die het college zelf uit de eigen systemen kan halen. Hoewel op zich vraagtekens kunnen worden gezet bij het inhoudelijke oordeel van de CRvB, verzetten wij ons niet tegen het standpunt van de CRvB. CRvB 01-10-2013, nr. 12/2820 WWB bevestig namelijk de met CRvB 26-03-2013, nrs. 11/2734 WWB e.a. ingezette lijn.

Meer informatie

Zie voor meer informatie mijn noot in de NBJ-WWB 2013/22 en het artikel “WEU: politiek tevreden, de jurist nog niet” in PS Documenta 2011/9 van mr. Hans Nacinovic.