Staatssecretaris Klijnsma van SZW heeft onlangs het wetsvoorstel Invoeringswet Participatiewet ingediend bij de Tweede Kamer, als opvolger van het wetsvoorstel Invoeringswet Wet werken naar vermogen. Het oorspronkelijk wetsvoorstel kende het instrument loondispensatie, bedoeld om de participatie te bevorderen van mensen die als gevolg van een arbeidsbeperking niet in staat zijn het minimumloon te verdienen. In het huidige wetsvoorstel wordt de loondispensatie vervangen door het instrument van de loonkostensubsidie. Gemeenten en sociale partners zien dit als een verbetering.

Het is de bedoeling dat de Participatiewet in werking treedt op 1 januari 2015. Aan mensen die een arbeidsbeperking hebben, maar nog wel beschikken over arbeidsvermogen, kan op grond van de Participatiewet een voorziening worden aangeboden die compensatie moet bieden voor de verminderde arbeidsproductiviteit. Het gaat om de voorziening loonkostensubsidie en de voorziening beschut werk. Ik beperk mij tot de loonkostensubsidie en maak tevens een vergelijking met de oorspronkelijke voorziening loondispensatie.

Regering wilde aanvankelijk loondispensatie

De regering opteerde aanvankelijk voor het instrument loondispensatie. In geval van loondispensatie is een werkgever niet verplicht (wordt gedispenseerd) het wettelijk minimumloon te betalen als hij iemand met een arbeidsbeperking in dienst neemt. De hoogte van het loon is afhankelijk van de loonwaarde – de verdiencapaciteit – van de werknemer. Dat loon wordt door de gemeente aangevuld met een specifieke uitkering, die geen onderdeel vormt van het loon. Deze uitkering wijkt af van de reguliere bijstand. Hierbij is het de bedoeling dat het inkomen stijgt naarmate de loonwaarde toeneemt. De werknemer wordt dan geprikkeld zijn verdienvermogen te vergroten.

Loonkostensubsidie: werkgever moet minimumloon of cao-loon betalen

In geval van toepassing van het instrument van de loonkostensubsidie is de werkgever verplicht het wettelijk minimumloon of het cao-loon te betalen. Over dit loon wordt pensioen opgebouwd. Als compensatie ontvangt de werkgever loonkostensubsidie. De hoogte daarvan is het verschil tussen de loonwaarde en het minimumloon, vermeerderd met de werkgeverslasten. De hoogte is maximaal 70% van het minimumloon. Het verschil tussen het minimumloon en het cao-loon komt voor rekening van de werkgever.

Loonkostensubsidie is ook mogelijk voor mensen die gaan werken via de voorziening beschut werk. Voor mensen die in verband met een medische urenbeperking in deeltijd werken, geldt dat zij het minimumloon of cao-loon ontvangen naar rato van het aantal arbeidsuren. De loonkostensubsidie valt dan uiteraard naar evenredigheid lager uit. Werknemers die in deeltijd werken en hierdoor een inkomen uit arbeid verdienen dat lager is dan het voor hen geldende sociaal minimum, hebben recht op aanvullende reguliere bijstand. Anders dan bij de loonkostensubsidie zoals we die al kennen voor mensen zonder arbeidsbeperking, is deze specifieke loonkostensubsidie voor mensen met een verminderd arbeidsvermogen in principe niet tijdelijk. Het instrument kan continu worden ingezet voor mensen die blijvend niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

De keuze voor loonkostensubsidie

Gemeenten en sociale partners hebben aangegeven een voorkeur te hebben voor de loonkostensubsidie boven de loondispensatie. De belangrijkste reden is dat loonkostensubsidie de werknemer met een arbeidsbeperking een volwaardige positie op de arbeidsmarkt biedt. Hij heeft recht op het wettelijk minimumloon, bouwt pensioen op en heeft op het minimumloon gebaseerde rechten op grond van de werknemersverzekeringen. Tenzij sprake is van werken in deeltijd heeft hij één bron van inkomsten, namelijk het loon en niet daarnaast ook nog een uitkering. Dat is veel overzichtelijker. Voor de werkgever is dit systeem eenvoudiger. Het scheelt een afzonderlijke loonadministratie. De gemeente is bij de uitvoering eveneens gebaat bij dit minder bureaucratische instrument. De berekening van een aanvullende uitkering, waarvan de hoogte afwijkend van de reguliere bijstand wordt vastgesteld, kan achterwege blijven. Als aanvullende bijstand moet worden toegekend betreft het de eenvoudig vast te stellen gewone bijstand.

Extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking?

Gezien de grote voordelen van het instrument van de loonkostensubsidie boven dat van de loondispensatie is voor de invoering van de loonkostensubsidie een groter draagvlak. Voor zowel de werkgever, de werknemer als de gemeente is sprake van een verbetering. Daarmee zijn we er echter nog niet. De keuze voor de loonkostensubsidie hangt samen met de afspraak in het sociaal akkoord om voldoende extra banen te scheppen voor arbeidsgehandicapten. Daarover bestaan echter de nodige zorgen.