Als het minnelijk traject is mislukt, dan kan de gemeente namens belanghebbende bij de rechtbank een Wsnp-verzoek indienen. Het is belangrijk om daarmee niet te lang te wachten. Als de rechter vindt dat er te lang is gewacht, dan kan het zijn dat het minnelijk traject (deels) opnieuw moet worden gedaan voordat belanghebbende wordt toegelaten tot de Wsnp. De vraag is echter hoelang is eigenlijk ‘te lang’? 

Aan het Wsnp-verzoek moet een poging tot een buitengerechtelijke schuldregeling vooraf zijn gegaan. De rechter moet immers kunnen beoordelen of er geen reële mogelijkheid is om tot een minnelijke regeling te komen met de schuldeisers. Als de periode tussen het mislukken van het minnelijk traject en het indienen van het Wsnp-verzoek te lang is, dan kan er niet meer van worden uitgegaan dat de situatie van belanghebbende op het moment van het Wsnp-verzoek nagenoeg gelijk is aan het moment waarop het minnelijk aanbod is gedaan. Het kan zo zijn dat een schuldeiser die langer geleden een minnelijk aanbod heeft verworpen op grond van de gewijzigde situatie, bijvoorbeeld een toename van het inkomen, nu wel akkoord zou gaan.

Termijn is niet duidelijk

Maar binnen welke termijn moet een verzoek om Wsnp-toelating worden ingediend nadat het minnelijk traject is mislukt? Als het gaat om termijnen zijn wetgeving en rechtspraak de eerste bronnen om te raadplegen. Helaas wordt daarin geen antwoord gegeven op die vraag. De wet geeft geen enkel aanknopingspunt en ook uit de rechtspraak volgt geen duidelijk antwoord. Uit een uitspraak die Rechtbank Utrecht heeft gedaan in 2008 kunnen wel twee richtlijnen worden afgeleid. Ten eerste: een termijn van twee jaar tussen percentage-aanbod en Wsnp-verzoek is te lang. En ten tweede: het schuldregelingsaanbod moet kort voor indiening van het Wsnp-verzoek aan de schuldeisers zijn gedaan. Maar hoe kort is ‘kort’? Is dat één maand? Een half jaar? Of een jaar? Dat is niet duidelijk.

Het Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken (hierna: Procesreglement) bevat ook nog een richtlijn. Daarin is namelijk beschreven dat enkele stukken en uittreksels die moeten worden gevoegd bij het Wsnp-verzoek niet ouder mogen zijn dan één maand. Het gaat dan bijvoorbeeld om de Wsnp-verklaring en een gespecificeerde opgave van sommige schulden.

Wellicht kan ook gekeken worden naar de module Schuldregeling van de NVVK. Daar is aangegeven dat nadat het minnelijk traject is mislukt, de gereserveerde gelden gedurende maximaal vier maanden in depot worden gehouden als een redelijke verwachting bestaat dat een Wsnp-verzoek wordt ingediend door de schuldenaar. Ondanks het feit dat dit geen wetgeving is, zou de rechter ook deze periode als aanknopingspunt kunnen gebruiken. Veel schuldhulpverleners en gemeenten volgen immers de werkwijze van de NVVK.

“Vraag bij rechtbank na hoeveel tijd er tussen mislukken msnp en indienen Wsnp-verzoek mag zitten.”

Doe navraag bij rechtbank

In de praktijk achten rechtbanken doorgaans een termijn van 4 tot 6 maanden tussen mislukken minnelijk traject en indienen Wsnp-verzoek acceptabel. Een flexibele termijn, waardoor ook ruimte lijkt te zijn om de omstandigheden van het geval mee te wegen bij het beoordelen of het Wsnp-verzoek snel genoeg is ingediend. Maar waar die termijn op is gebaseerd is dus niet duidelijk. Ook kan er sprake zijn van een achterstand bij de rechtbank waardoor een langere periode tussen mislukking van het minnelijk traject en het indienen van een verzoek geen probleem is. Dit betekent dat het per rechtbank kan verschillen wanneer een Wsnp-verzoek te laat is ingediend. Daarom adviseer ik om contact op te nemen met de rechtbank die het verzoek gaat behandelen en na te vragen hoeveel tijd er tussen het mislukken van het minnelijk traject en het indienen van een Wsnp-verzoek mag zitten.

Conclusie

Uit wetgeving en rechtspraak blijkt geen concrete termijn waarbinnen een Wsnp-toelatingsverzoek moet zijn ingediend nadat het minnelijk traject is mislukt. Om toch een termijn te kunnen achterhalen, is de enige optie om navraag te doen bij de rechtbank die het Wsnp-verzoek gaat behandelen. Op deze manier kan worden voorkomen dat het minnelijk traject (deels) opnieuw moet worden gedaan omdat er na het mislukken van het minnelijk traject te lang is gewacht met het indienen van het Wsnp-verzoek.