Bij de vermogenstoets in de Participatiewet tellen de bezittingen in het buitenland gewoon mee. Dat kan gaan om bank- en spaartegoeden, maar ook om onroerende zaken zoals een (tweede) woning en grond. Wie een bijstandsuitkering aanvraagt of al heeft moet daar opgave van doen aan de gemeente. De praktijk is echter dat dit vaak niet gebeurt en dat voor vele miljoenen aan buitenlands bezit wordt verzwegen. Veel gemeenten proberen deze fraude op te sporen, maar dat is niet eenvoudig. Het kost veel tijd, geld en moeite. En er wordt zelfs over geklaagd dat de rechter een effectieve aanpak van deze fraude dwarsboomt. Tijd om eens wat zaken op een rijtje te zetten om te kijken hoe deze fraude het beste kan worden aangepakt.

Veelal gaat het in geval van verzwegen vermogen in het buitenland om een woning of om grond. Op deze vermogensbestanddelen is de ruime vermogensvrijlating voor een eigen woning niet van toepassing. Die vrijlating van artikel 34 lid 2 sub d Participatiewet is immers alleen van toepassing op de zelf bewoonde eigen woning in Nederland, in de gemeente die de bijstand uitkeert. Dat betekent dat de gehele waarde van het onroerend goed in aanmerking moet worden genomen en in principe al geen recht op bijstand bestaat als de waarde van dit vermogen hoger is dan de vermogensgrens. In dat geval wordt de bijstand ingetrokken en teruggevorderd en wordt een boete opgelegd.

De gemeente mag het buitenlands identiteitskaartnummer opvragen

De gemeente mag bij de belanghebbende het buitenlandse identiteitskaartnummer opvragen voor de verificatie van de door hem verstrekte informatie over het vermogen in het buitenland. In Marokko heet dit het nummer van de Carte d’Identité Nationale (CIN-nummer) en in Turkije het TC Kimliknummer. Als dit identiteitsnummer niet wordt verstrekt dan levert dat een schending op van de in het verlengde van de inlichtingenverplichting liggende medewerkingsverplichting (artikel 17 lid 2 Participatiewet). De identiteitskaartnummers zijn immers nodig voor het doen van onderzoek in het buitenland. Hiermee kan informatie worden opgevraagd van instanties. Weigert een belanghebbende hieraan mee te werken dan kan het recht op bijstand worden ingetrokken (artikel 54 lid 4 Participatiewet). Zie bijvoorbeeld CRvB 26-03-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:810.

De gemeente mag in buitenland verkregen bewijs gebruiken

Onlangs oordeelde de CRvB dat bewijs, dat bijvoorbeeld vergaard is via het lokale kadaster in Turkije, rechtmatig is verkregen (zie bijvoorbeeld CRvB 1-10-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2911). Het Nederlands recht is beslissend voor de vraag of het verkregen bewijs mag worden gebruikt in een bestuursrechtelijke procedure over bijstand. Niet van belang is of het Turkse recht correct is toegepast bij het onderzoek naar het verzwegen onroerend goed in Turkije. Het gaat dus niet om illegaal verkregen privégegevens zoals belanghebbende stelde en het internationaal recht is dan ook niet geschonden. Daarnaast mag de gemeente ook gebruik maken van informatie die de gemeente heeft verkregen van de SVB. Dat is slechts anders als de wijze waarop de SVB de informatie zelf heeft verkregen zozeer indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht dat gebruik van dit bewijs onder alle omstandigheden is uitgesloten. Dit heet het indruis-criterium (zie CRvB 1-10-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2913).

Onderzoek in het buitenland door IBF of particulier bureau

De onderzoeken voor gemeenten worden in het buitenland meestal gedaan door het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF), onderdeel van het UWV. De kosten van dat onderzoek komen voor rekening van het Rijk. Dat onderzoek kan lang gaan duren. Het is de gemeente toegestaan om in plaats van het IBF een particulier bureau in te schakelen. Dit is mogelijk in Turkije. Een commercieel bureau met een lokaal netwerk van buitenlandse advocaten, makelaars en taxateurs kan vaak sneller en effectiever werken. Er is geen sprake van ongeoorloofde uitbesteding van een kerntaak aan een commercieel bedrijf (zie bijvoorbeeld Rechtbank Limburg 13-10-2017,ECLI:NL:RBLIM:2017:9975). De vaak aanzienlijke kosten van het onderzoek van het particuliere bureau zijn echter wel voor rekening van de gemeente.

Grenzen aan preventief fraudeonderzoek: verbod van discriminatie

De gemeente kan bijstandsfraude ook opsporen aan de hand van risicoprofielen. In die gevallen is er nog geen concrete verdenking van fraude van een individuele bijstandsgerechtigde, maar vindt aan de hand van bepaalde criteria een selectie plaats van bijstandsgerechtigden die nader worden onderzocht op mogelijk verzwegen vermogen in het buitenland. Aan zo’n risicoprofiel worden bijzondere eisen gesteld. De selectie mag niet leiden tot een objectief niet te rechtvaardigen verschil in behandeling van mensen. Dat levert namelijk strijd op met het discriminatieverbod (artikel 14 EVRM en artikel 1 van Protocol 12 bij het EVRM). Daarvan is sprake als de selectie beperkt is tot bijstandsgerechtigden van slechts één bepaalde nationaliteit. Dat betekent dat het onderzoek zich niet uitsluitend kan richten op vermogensonderzoek in Turkije, ook al zijn in dat land de beste resultaten te bereiken omdat daar sprake is van een goede registratie van onroerend goed. Het gevolg van het handelen in strijd met het discriminatieverbod is dat het uit het onderzoek verkregen bewijs wordt gekwalificeerd als onrechtmatig en om die reden niet mag worden gebruikt bij de besluitvorming (zie bijvoorbeeld CRvB 12-12-2017, ECLI:NL:CRVB:2017:4324). Wel mag de gemeente daarna op grond van de algemene onderzoeksbevoegdheid (artikel 53a Participatiewet) altijd in een individueel geval alsnog nagaan of sprake is van verzwegen vermogen in Turkije. Langs die weg kan dan alsnog resultaat worden bereikt.

Een risicoprofiel mag wel worden gebaseerd op het criterium: een ander land van herkomst dan Nederland. Zo laat de SVB elk jaar steekproefsgewijs een andere specifieke groep van het klantenbestand aan bod komen waardoor uiteindelijk de steekproef wordt verricht onder het totale klantenbestand. Dit is wel toegestaan (zie CRvB 28-08-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2702). Ook toegestaan zijn risicoprofielen die gebaseerd zijn op het gedrag van mensen, zoals: tegenstrijdige informatie over de verblijfplaats of één of meerdere keren langer dan de toegestane periode met vakantie in het buitenland zijn geweest (zie voor dat laatste bijvoorbeeld CRvB 5-6-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1541). Hierbij kan ik nog verwijzen worden naar de infographic van Schulinck over risicoprofielen waar alle informatie mooi in schema is gezet.

Uitkeringsfraude ondermijnt het draagvlak van ons sociale stelsel

Conclusie

Bij de aanvraag van een bijstandsuitkering wordt voor miljoenen aan buitenlands bezit verzwegen. Als gevolg daarvan wordt meestal over lange perioden ten onrechte bijstand uitgekeerd. In de media is hier veel aandacht voor. Uitkeringsfraude ondermijnt het draagvlak van ons sociale stelsel. Het aanpakken van deze fraude heeft dan ook prioriteit. Zoals uit het vorenstaande blijkt zullen de gemeenten het wel slim aan moeten pakken en valkuilen moeten vermijden.