Onlangs is de eerste tussenevaluatie van de Jeugdwet besproken in de Tweede Kamer. Duidelijk is dat we nog veel te doen hebben. Zo komt de samenwerking met andere domeinen nog onvoldoende van de grond. Er bestaan forse wachtlijsten. En er ontbreekt een gedeelde visie op passende zorg. Pijnpunten die uiteraard aangepakt moeten worden, maar niet van de een op de andere dag geregeld zullen zijn. Anders ligt dat in mijn optiek als het gaat om de rechtspositie van jeugdigen en ouders. Het zou toch niet al te ingewikkeld moeten zijn om daar snel verbetering in te brengen.

Uit de evaluatie blijkt dat de rechtsbescherming voor cliënten bij jeugdhulp tekort schiet. Verschillende rechtswaarborgen zoals betrokken worden bij beslissingen over jeugdhulp, het krijgen van een verleningsbesluit en de mogelijkheid bezwaar en beroep in te stellen worden in de praktijk nog niet uitgevoerd zoals ze zijn bedoeld. Ook cliënten geven aan dat ze niet altijd een beschikking krijgen en bovendien voor hen niet altijd duidelijk is hoe gemeenten tot hun beslissingen komen.

Herkenbaar beeld

Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat beeld wel herken. En zoals zo vaak, is geen sprake van verkeerde bedoelingen. Wijkteammedewerkers zijn over het algemeen zeer betrokken en doen hun uiterste best om ouders en jeugdigen van de juiste hulp te voorzien. Maar het besef van juridische waarborgen en vooral ook de functie ervan, ontbreekt nogal eens. Sterker nog, het wordt vaak als lastig ervaren. Met name over het afgeven van beschikkingen bestaan veel misvattingen. Het zou inefficiënt zijn, bureaucratisch en veel werk opleveren. De term ‘beschikkingsarm werken’ hoor je dan ook steeds vaker. En dat is een zorgelijke ontwikkeling, zoals de onderzoekers in de Evaluatie Jeugdwet ook terecht aangeven. Waarom zoiets als een beschikking eigenlijk bestaat en wat de voordelen ervan zijn (ja, die zijn er echt), lijkt geheel uit het oog verloren. Op de eerste plaats biedt een beschikking natuurlijk gewoon rechtsbescherming. Cliënten kunnen de gemeente vragen nog eens naar hun besluit te kijken in een bezwaarprocedure. En als ze het er vervolgens nog niet mee eens zijn, kunnen ze terecht bij een onafhankelijke rechter.

Duidelijkheid voor alle betrokken partijen

Maar een beschikking schept ook duidelijkheid. Niet alleen voor jeugdigen en ouders, ook voor de gemeente zelf. Het bakent duidelijke periodes af.  En het creëert niet alleen rechten, maar ook verplichtingen waar zowel gemeente als cliënt (en indirect de aanbieder) aan gehouden mogen worden. Daarbij kun je je afvragen of de aangevoerde bezwaren tegen het afgeven van beschikkingen wel echt zo wezenlijk zijn. Het geven van een besluit hoeft helemaal niet vertragend te werken en ook niet veel extra werk te zijn. Veelal zijn de afspraken namelijk wel al in een ondersteuningsplan of ander plan vastgelegd; dat is simpel om te zetten in een beschikking.

‘Over het afgeven van beschikkingen bestaan veel misverstanden’

Geef een beschikking af en denk ook aan cliëntondersteuning

Mijn pleidooi is duidelijk: gemeenten, geef gewoon een beschikking af voor jeugdhulp. Zo ingewikkeld hoeft het allemaal niet te zijn. En je zet een belangrijke stap in het verbeteren van de rechtspositie van jeugdigen en ouders. Zorg er bovendien voor dat je je cliënten aan het begin van het proces goed informeert over de mogelijkheid om cliëntondersteuning of een vertrouwenspersoon in te schakelen. Want ook daar blijken veel cliënten niet mee bekend te zijn. Terwijl dat op een relatief simpele manier kan, met een foldertje bij het eerste gesprek. Kleine verbeterslagen dus, maar wel doeltreffend.