Schuldhulpverlening moet lonen. Niet alleen voor de gemeente, die kosten kan besparen op terreinen als huisuitzettingen of uitkeringen. Schuldhulpverlening moet ook lonen voor de schuldenaar. Tenminste, dat is wat de wetgever voor ogen heeft met zijn voorstel 'Modernisering beslagverbod'. Dit voorstel introduceert een soepeler beslagregime als de schuldenaar zich voor schuldbemiddeling laat bijstaan door een bevoegde persoon of instelling. In dat geval blijft een groot deel van zijn inboedel beslagvrij.

Uit het voorstel en de toelichting valt op te maken dat slechts van een kleine groep schuldenaren de inboedel grotendeels beslagvrij blijft. Namelijk die van:

  1. schuldenaren voor wie een schuldregeling geldt; en
  2. schuldenaren voor wie geprobeerd wordt een schuldregeling te treffen (schuldbemiddeling).

Wij (het team schuldhulpverlening van Schulinck) kunnen ons vinden in het algemene uitgangspunt dat schuldenaren die hun situatie serieus (willen) aanpakken en zich daarom hebben gewend tot een partij die mag schuldbemiddelen, via het beslagverbod een betere uitgangspositie krijgen dan schuldenaren die dat niet doen. Niettemin hebben wij een aantal kanttekeningen.

Het zou niet mogen uitmaken tot welke schuldbemiddelaar je wendt

Bij de voorgestelde regeling, maakt het uit tot welk soort schuldbemiddelaar – gemeentelijke overheid of marktpartij – de schuldenaar zich – met het oog op het treffen van een schuldregeling – wendt. Dat is onwenselijk.

Als een schuldenaar zich voor schuldhulp wendt tot een bevoegd persoon zoals een advocaat of bewindvoerder, dan zal deze in de meeste gevallen meteen aan de slag gaan. Er is dan vrijwel meteen sprake van ‘schuldbemiddeling’ of op zijn minst het ’trachten te bemiddelen’. Het soepelere beslagregime geldt dan meteen.

Wendt de schuldenaar zich daarentegen tot de gemeente of gemandateerde kredietbank, dan staat nog niet vast dat hij wordt toegelaten tot schuldhulpverlening. Een toekennende beschikking kan vaak (weken) op zich laten wachten.

Van de toegelaten groep komt vervolgens slechts een beperkte groep schuldenaren niet alleen in aanmerking voor schuldhulp maar ook in aanmerking voor daadwerkelijke schuldbemiddeling. Grote groepen schuldenaren komen dus niet in aanmerking voor het gemeentelijke schuldbemiddelingtraject en vallen daarmee dus ook niet onder het soepeler beslagregime.

Uitbreiding groep schuldenaren die in aanmerking komt voor het soepelere beslagregime

Ons grootste bezwaar is dat het soepelere regime naar ons idee voor een te kleine groep schuldenaren gaat gelden. We zouden veel liever zien dat het soepelere regime al gaat gelden vanaf het moment dat een schuldenaar zich tot een bevoegd persoon wendt voor schuldhulpverlening.

We gebruiken hier bewust de brede term schuldhulpverlening en niet enkel schuldbemiddeling. Voor een grote groep schuldenaren is schuldbemiddeling (nog) een brug te ver. Voor hen kunnen wel andere vormen van hulp een goede stap zijn, bijvoorbeeld budgetbeheer of het in behandeling gaan voor een koopverslaving. Waarom zouden we deze schuldenaren willen demotiveren met een mogelijk beslag op hun inboedel, terwijl zij gemotiveerd zijn om hun problemen aan te pakken? En zelfs misschien al stappen maken in de goede richting, namelijk het bereiken van een zo goed mogelijke oplossing voor hun schuldensituatie/ schuldeisers.

Beslagverbod tijdens hulpverlening kan motiverend werken

Versoepeling van de regels om voor het soepelere beslagregime in aanmerking te komen, kan de schuldenaar motiveren om zich te wenden tot een schuldbemiddelaar. Als het voorstel al gaat gelden vanaf het moment dat de schuldenaar een beroep doet op (gemeentelijke) schuldhulpverlening, dan zou dat mensen met schulden kunnen prikkelen hulp te zoeken. De niet bovenmatige inboedel blijft dan buiten schot ook als (nog) niet geprobeerd wordt een schuldregeling te treffen. Dus ook al tijdens het aanpakken van het probleem dat aan de schulden ten grondslag ligt. Als daarnaast wordt geregeld dat de verhaalsbescherming geldt voor de duur van de (gemeentelijke) schuldhulpverlening, dan kan het soepelere verhaalsregime de schuldenaar gemotiveerd houden mee te blijven werken aan de (gemeentelijke) schuldhulpverlening die wél wordt geboden.

Wat vindt u hier van? Moet beslag op de inboedel onbeperkt mogelijk zijn? Is ons voorstel om ook schuldenaren te beschermen die (nog) geen regeling met hun schuldeisers treffen, te ‘soft’? Worden schuldeisers daarmee te zeer in een hoek gezet? Of is het juist ook in het belang van die schuldeiser om naar de lange termijn te kijken, om de schuldenaar gemotiveerd te houden zijn problemen op te lossen?

Meer weten?

Zie voor al onze kanttekeningen: www.internetconsultatie.nl
Zie voor alle reacties die naar aanleiding van de internetconsultatie Modernisering beslagverbod zijn binnengekomen bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie: www.internetconsultatie.nl/moderniseringbeslagverbod/reacties