Op 7 juli 2017 heeft de Provinciale Staten de Tweede wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant vastgesteld. Met de verordening wordt de bestaande verordening aangescherpt om de ammoniakuitstoot door de veehouderij sneller en vergaand terug te dringen. Veel gemeenten zullen door deze verordening versneld veel nieuwe aanvragen tegemoet kunnen zien. 

De Verordening natuurbescherming Noord-Brabant heeft tot doel om de ammoniakbelasting van Natura2000-gebieden terug te dringen. Middels het treffen van technische maatregelen aan stalsystemen kan de ammoniakemissie worden teruggedrongen. Aanleiding voor het opstellen van de verordening is het in 2009 gesloten Convenant Stikstof en Natura 2000. De doelstelling van dit convenant is om de ammoniakbelasting op de Natura2000-gebieden substantieel te verminderen en tevens de vergunningverlening voor veehouderijbedrijven rond Natura2000-gebieden weer vlot te trekken. Vanwege het achterblijven van resultaten in het verminderen van de emissie is de wijziging op de verordening doorgevoerd.

De nieuwe verordening stuurt daarom aan op het versneld aanpassen van de verouderde stallen. Stallen moeten uiterlijk op 1 januari 2022 voldoen aan de gewijzigde verordening. Voorheen was dit 1 januari 2028. Voorafgaand aan de aanpassing van de stallen moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd. Uiterlijk op 1 januari 2020 moet een ontvankelijke en vergunbare aanvraag voor een omgevingsvergunning, onderdeel milieu, dan wel een melding ingevolge het Activiteitenbesluit zijn ingediend. Waar eerder de mogelijkheid aanwezig was om intern te salderen tussen stallen, moeten nu alle stallen aan de verordening voldoen. Een nieuwe moderne stal kan met een scherpere norm, niet de extra emissie uit een oude stal compenseren. Dit betekent dat een veehouderij niet gefaseerd de stallen kan aanpassen. En omdat intern salderen eerst nog wel mogelijk was, staan op veel bedrijven nog stallen die niet aan de nieuwe emissienormen voldoen. Een inhaalslag zal dan ook gaan plaatsvinden.

De verordening heeft tot veel ophef geleid. Niet geheel ten onrechte, lijkt mij. De termijn dat bestaande stallen kunnen worden aangepast is substantieel verkort. De tijd mag nog ruim lijken, toch zal de praktijk vaak anders zijn. Het aanpassen van een stal is niet iets dat je op een achterkantje van een sigarendoosje regelt. Een ondernemer zal een keus moeten maken of hij een oude stal nog gaat aanpassen of dat een stal wordt vervangen door een nieuwe moderne stal. Kiest hij voor de laatste optie dan liggen er nog veel keuzemogelijkheden open. Welke omvang moet de nieuwe stal krijgen, welke inrichting en last-but-no-least, welk stalsysteem wordt toegepast? Als deze keuzes gemaakt zijn, zal er ook een financieringsplan moeten worden opgesteld. Er van uitgaande dat een financiering kan worden verkregen, kan het Wabo-traject worden opgestart. De ondernemer is dan toch al snel minimaal een half jaar verder.

Veel gemeenten zullen door deze verordening versneld veel nieuwe aanvragen tegemoet kunnen zien. 

Om de bestaande bedrijfsvoering niet te belemmeren, zal een nieuwe stal veelal aansluitend op de bestaande stalling worden opgericht. Wanneer het bouwvlak onvoldoende toereikend is, dient een ruimtelijke procedure te worden opgestart. Alvorens tot besluitvorming kan worden overgegaan, zal een ruimtelijk onderbouwing met bijbehorende onderzoeken moeten worden opgesteld en dient het plan voor inspraak open te worden gesteld. De doorlooptijd voor een dergelijk wijzigingsplan zal ongeveer een jaar bedragen. Nadat het bestemmingsplan inwerking is getreden kan een ontvankelijke aanvraag worden ingediend. Er moet hierbij wel in ogenschouw worden genomen dat voor de uitbreiding van veehouderijen het niet ongebruikelijk is dat er bezwaren vanuit de omgeving worden ingediend. Zeker daar waar de beroepsprocedure worden gevoerd tot aan de Raad van State, is het maar zeer de vraag of voor 1 januari 2020 een ontvankelijke aanvraag kan worden ingediend. Middels een coördinatiebesluit of het kiezen voor de Wabo-projectvergunning kan weliswaar tijd worden gewonnen, maar het tijdig opstarten van een passende procedure is van groot belang. 

TIP

Gemeenten, informeer veehouderijen tijdig over de gevolgen van deze verordening. Dit kan een ophoping van aanvragen voorkomen!