De afgelopen tijd hebben wij wel eens de vraag gekregen of een persoonsgebonden budget (PGB) mogelijk is voor kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering. Dat is inderdaad mogelijk. In de oorspronkelijke tekst van de Jeugdwet was deze mogelijkheid uitgesloten. Maar in de tweede helft van 2014 kwam er een wetsvoorstel dat dit wel mogelijk maakte. De tekst van de Jeugdwet werd daarop aangepast. Toch is deze aanpassing niet overal opgemerkt. In dit stuk daarom een korte terugblik.

Gemeenten zijn nu een half jaar verantwoordelijk voor de hulp en zorg voor jeugdigen. Zij hebben hun beleid op het gebied van jeugdhulp zo zorgvuldig mogelijk vastgelegd in de diverse beleidsstukken. In sommige gevallen kwam dit beleid eind vorig jaar onder grote tijdsdruk tot stand. In dezelfde periode behandelden de Tweede en Eerste Kamer het wetsvoorstel Invoeringswet Jeugdwet. Dit wetsvoorstel wijzigde onder andere een artikel in de Jeugdwet over het PGB.

PGB-artikel in de Jeugdwet

In maart 2014 verscheen een eerste ‘definitieve’ versie van artikel 8.1.1 van de Jeugdwet (die op dat moment nog niet was ingevoerd). Daarin stond dat een PGB voor jeugdhulp niet toegekend kon worden aan:

a. een minderjarige die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft gekregen, of
b. een jeugdige die is opgenomen in een gesloten accommodatie met een machtiging op grond van hoofdstuk 6

Verschillende gemeenten hebben deze regels genoemd in de stukken waarin zij hun jeugdhulpbeleid vastleggen en toelichten.

Wijziging in Invoeringswet

Halverwege 2014 werd het wetsvoorstel Invoeringswet Jeugdwet ingediend bij de Tweede Kamer. In dat wetsvoorstel werd het artikel 8.1.1 van de Jeugdwet gewijzigd. De hierbovengenoemde punten a. en b. werden uit het artikel geschrapt. De wetgever gaf daarbij de volgende toelichting:

Door het schrappen van het tweede lid kunnen ook de jeugdige en zijn ouders in het gedwongen kader in aanmerking komen voor een persoonsgebonden budget. De reden hiervoor is dat het verbod niet strookt met de doelen van de Jeugdwet, kort gezegd: het kind centraal, continuïteit in de hulpverlening en een soepele overgang tussen het vrijwillige en het gedwongen kader.

Zowel de Jeugdwet zelf, als de Invoeringswet Jeugdwet zijn tegelijkertijd ingevoerd. Dat betekent dat kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel, jeugdreclassering of plaatsing binnen gesloten jeugdhulp vanaf 1 januari 2015 een PGB kunnen krijgen voor jeugdhulp die zij daarbij nodig hebben.

Beoordeling aanvraag PGB

Uit de Jeugdwet volgt dat de gecertificeerde instelling die de kinderbeschermingsmaatregel of de jeugdreclassering uitvoert, zelfstandig kan beslissen dat daarbij de inzet van jeugdhulp nodig is. Dat betekent echter niet dat de gecertificeerde instelling ook kan bepalen dat de jeugdige een PGB krijgt. Die beoordeling blijft een verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente zal de aanvraag voor het PGB beoordelen volgens de voorwaarden voor toekenning, zoals vastgelegd in de Jeugdwet en het gemeentelijk beleid.

Gemeentelijk beleid en de uitvoering

Niet in alle gevallen zijn de gemeentelijke beleidsstukken aangepast volgens het gewijzigde artikel 8.1.1 Jeugdwet. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. Zolang de medewerkers in de uitvoering er maar van op de hoogte zijn dat een PGB ook mogelijk is voor kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel of een jeugdreclasseringsmaatregel. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid van een PGB voor jeugdigen die gesloten jeugdhulp krijgen. Voor de duidelijkheid: het PGB is dus enkel mogelijk voor de jeugdhulp die de jeugdigen nodig hebben tijdens de kinderbeschermingsmaatregel, jeugdreclassering of gesloten jeugdhulp.