Onlangs verscheen de 3e rapportage van de Monitor Transitie Jeugd. In de rapportages staan ervaringen en meldingen van cliënten over jeugdhulp door de gemeenten. Opvallend is dat veel meldingen gaan over de onduidelijke procedure. Het duurt vaak lang voordat cliënten een beschikking krijgen. Uit onderzoek van de Kinderombudsman komt hetzelfde beeld naar voren. Dat werpt de vraag op: Is er iets mis met de procedure om jeugdhulp te krijgen?

De gemeenten zijn sinds dit jaar verantwoordelijk voor jeugdhulp aan jeugdigen en ouders. Vanaf het begin kwamen er meldingen over de onduidelijke procedure voor jeugdhulp. Uit de eerste rapportage van de Monitor Transitie Jeugd: “Voor melders is het vervolgproces na het eerste contact met de gemeente onduidelijk”. Dat beeld krijgt een vervolg in de tweede en derde rapportage: “Verschillende meldingen betreffen de lange tijd die het duurt voor hulp wordt toegewezen”. In bepaalde gevallen duurde het wel 3 maanden voordat de gemeente een beschikking afgaf. Dat is een lange wachttijd voor cliënten die snel hulp willen. Biedt de procedure dan niet voldoende waarborgen om tijdig een beslissing te krijgen?

Procedure in gemeentelijk beleid

Laten we de procedure voor jeugdhulp eens nader bekijken. De Jeugdwet laat het aan gemeenten om de procedure zelf in te richten en vast te leggen in beleid. Veel gemeenten regelen de procedure op dezelfde manier als de procedure voor het krijgen van maatschappelijke ondersteuning. Ook de VNG heeft een soortgelijke procedure opgenomen in haar modelverordening jeugdhulp. Die procedure is afgeleid van de procedure in de Wmo 2015 en begint met een melding, waarna een gesprek volgt. Vervolgens kan een aanvraag ingediend worden.

Voor jeugdhulp geldt dus dat de procedureregels niet in de Jeugdwet staan, maar dat gemeenten die zelf vastleggen in beleid. Het blijft daarbij wel verplicht de regels uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te volgen. In de Awb begint de procedure met een aanvraag. Maar, de procedure uit de Wmo wijkt af van die in de Awb. Dat betekent ook dat de termijnen in de procedure anders zijn.

Termijnen in de procedure

In de Wmo 2015 is geregeld dat de totale procedure van melding tot beschikking 8 weken duurt. Daarbinnen geldt dat op een aanvraag binnen 2 weken beslist moet zijn. Voor het proces daarvoor geldt dus een termijn van 6 weken. In die periode voert de gemeente het gesprek en onderzoekt het de melding verder. Deze termijnen zijn vastgelegd in de Wmo 2015.

Veel gemeenten hebben dus eenzelfde procedure voor jeugdhulp vastgelegd. Met als streven daarin dezelfde termijnen te hanteren. Maar dit lijkt niet altijd te gebeuren. Dat betekent dat cliënten na een melding voor jeugdhulp in een proces terecht komen waarvoor geen termijnen zijn vastgelegd. Zij kunnen dan ook niet afdwingen dat een gemeente hun melding binnen een bepaalde periode behandelt. Natuurlijk hebben cliënten wel op elk moment de mogelijkheid een aanvraag in te dienen, zoals volgt uit de Awb. Er is dan in ieder geval duidelijkheid over de te volgen procedure en bijbehorende termijnen. Op die aanvraag moet dan binnen ‘een redelijke termijn’ beslist zijn. Die termijn kan in nog lang zijn, maar de cliënt heeft wel de waarborg dat de gemeente daarover tijdig moet informeren.

Duidelijkheid bieden over procedure

Natuurlijk zullen gemeenten in de meeste gevallen er niet zo lang over doen. De meeste meldingen voor jeugdhulp kunnen door gemeenten snel afgehandeld worden. Maar in bepaalde gevallen kan het dus ook gebeuren dat cliënten meerdere maanden moeten wachten totdat ze weten of ze hulp krijgen. In de tussentijd is voor hen niet altijd duidelijk wat de status is van de melding van hun hulpvraag. Hoe kunnen gemeenten deze onduidelijkheid nu wegnemen?

Een oplossing kan zijn om de procedure altijd te laten beginnen met een aanvraag. Dat betekent dan ook dat voor álle jeugdhulp een beschikking moet volgen. De cliënt krijgt dan meer duidelijkheid over de procedure. Bij een aanvraag is de gemeente namelijk verplicht de cliënt te informeren over de beslistermijn. Bovendien kan de cliënt de gemeente in gebreke stellen als de beslissing niet tijdig genomen is. Dit biedt de cliënt dus de nodige waarborgen in de procedure. Veel gemeenten vinden het echter praktischer om aan te sluiten bij de Wmo-procedure. Een andere oplossing kan dan ook zijn om de procedure ongewijzigd te laten, maar wel op meerdere momenten in de procedure de cliënt goed te informeren over het verder verloop. Dat biedt de cliënt niet dezelfde waarborgen, maar het zorgt in ieder geval wel voor de gewenste duidelijkheid.