Op 1 juli 2013 is het wetsvoorstel voor de nieuwe Jeugdwet naar de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel regelt vanaf 1 januari 2015 het nieuwe jeugdstelsel, waarin gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk zijn voor alle jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Vanaf dat moment zijn de gemeenten dus verantwoordelijk voor alle ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en hun ouders bij opvoed- en opgroeiproblemen, psychiatrische problemen en stoornissen. Van preventie tot hulp in een medisch kinderdagverblijf, tot een ondertoezichtstelling of psychiatrische zorg; je moet bij de gemeente zijn.

Het wetsvoorstel is na een uitgebreide consultatieronde op een aantal punten in positieve zin bijgeschaafd, in lijn met de benodigde vrijheid en verantwoordelijkheid van de gemeente. Zo is er één kwaliteitsregime in het wetsvoorstel gekomen, dat van toepassing is op alle jeugdhulpaanbieders, met uniforme kwaliteitscriteria zoals een verplichte Verklaring Omtrent het Gedrag en het opstellen van een (hulpverlenings)plan. Buiten deze uniforme kwaliteitscriteria kan de gemeente nog “nadere regels” stellen aan de jeugdhulp, zoals opleidings- of deskundigheidsniveau.

Samenloopbepaling maakt duidelijk wie zorg moet bieden

Ook is een zogenaamde samenloopbepaling opgenomen, voor het geval er onduidelijkheid is of zorg geboden is vanuit de Jeugdwet, de AWBZ of de Zorgverzekeringswet. De Memorie van Toelichting noemt hier het voorbeeld van een jongere met een eetstoornis, die in het kader van de stoornis moet worden opgenomen in het ziekenhuis. Wat is hier namelijk de hoofdgrondslag, de psychische stoornis (Jeugdwet) of de somatische aandoening (AWBZ)? De samenloopbepaling geeft aan dat in dit soort gevallen de gemeente verantwoordelijk is voor het treffen van de benodigde voorziening.

Bij overhevelen verantwoordelijk past terughoudendheid met stellen van eisen

Maar de wet blijft een crime als het gaat om de vrijheid van de gemeente om verantwoordelijkheid te kunnen dragen. Passend bij het overhevelen van verantwoordelijk is dat je terughoudend moet zijn met het stellen van eisen. In het wetsvoorstel wordt echter op een aantal onderdelen alles precies geregeld en dwingend aan de gemeenten voorgeschreven. Zo mogen alleen nog maar geregistreerde professionals jeugdhulp bieden, zelfs in het geval van lichte jeugdhulp. Bovendien kan regionale samenwerking verplicht door de overheid worden opgelegd als gemeenten er zelf niet uitkomen. Ook grijpt niet de provincie, maar de minister in als een gemeente zijn jeugdhulpplicht niet nakomt. En biedt de wet de mogelijkheid van rechtstreekse verwijzing door een arts naar complexe, dure zorg. Dat staat op gespannen voet met de opdracht van gemeente tot preventie en demedicalisering. En in het verlengde daarvan, niet onbelangrijk, met de sturingsmogelijkheid van de gemeente en financiële beheersbaarheid.

Kamerleden moeten angels uit wetsvoorstel halen

Het is aan het kritische oog van de Tweede Kamerleden om de angels uit het wetsvoorstel halen. En om in de wet de beleidsvrijheid van de gemeente zodanig te verankeren dat ‘alle kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen participeren in de maatschappij’ (Memorie van Toelichting). De PVV heeft bij monde van Fleur Agema al aangegeven dat ze de wet ziet als ‘broddelwerk, een bestuurlijke gatenkaas die het verdient direct in de prullenbak te verdwijnen’. Wordt dus ongetwijfeld vervolgd.