De in de Jeugdwet geregelde ouderbijdrage is al enige tijd onderwerp van discussie. Verschillende grote gemeenten zoals Rotterdam en Den Haag hebben aangeven te stoppen met het uitvoeren van de ouderbijdrage. De ophef leidde tot een debat in de Tweede Kamer en Staatssecretaris van Rijn heeft toegezegd een onderzoek in te stellen. Desondanks blijft de plicht tot het betalen van een ouderbijdrage voorlopig nog gewoon bestaan. In de media wordt vaak gezegd dat gemeenten stoppen met het heffen of innen van de bijdrage. Dat is echter niet helemaal hoe het zit. Daarom hierna enige uitleg over de procedure. En kort aandacht voor een andere vraag die kan spelen: is bijzondere bijstand mogelijk voor de ouderbijdrage?

Er wordt wel vaker gezegd dat de gemeente de ouderbijdrage ‘oplegt’, maar dat klopt niet. De Jeugdwet regelt wie wanneer een ouderbijdrage moet betalen. Het al dan niet verschuldigd zijn van deze bijdrage volgt dus rechtstreeks uit de wet. De gemeente kan dat niet zelf beslissen. Dat is een verschil met bijvoorbeeld de Wmo, waar de gemeente wel zelf bepaalt wanneer cliënten een bijdrage moeten betalen.

De gemeente informeert het CAK

In de Jeugdwet staat dat ouders een ouderbijdrage moeten betalen als hun kind jeugdhulp krijgt die verblijf buiten het gezin inhoudt. Het gaat dan bijvoorbeeld om verblijf in een pleeggezin, maar ook een ochtend of middag hulp in een ggz-instelling is verblijf waarvoor de ouder een bijdrage moet betalen. Op het moment dat deze hulp wordt ingezet, moet de gemeente dat doorgeven aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het CAK stelt vervolgens de bijdrage vast en stuurt hierover een beschikking aan de bijdrageplichtige ouder(s).

Niet de gemeente, maar het CAK int de ouderbijdrage

Anders dan de mediaberichten ons soms doen geloven, is het niet de gemeente die de ouderbijdrage int, maar het CAK. Het CAK kan in uitzonderingsgevallen besluiten af te zien van het innen van de bijdrage. Zie daarover ook het stuk van mijn oud-collega Roel Meertens. Hoe zit het dan met die gemeenten die aangeven te stoppen met het innen van de ouderbijdrage? Deze gemeenten stoppen niet met innen (dat is immers aan het CAK), maar besluiten het CAK niet te informeren als ze jeugdhulp inzetten waarvoor een ouderbijdrage verschuldigd is. Dat heeft ook met praktische bezwaren te maken. Zo is er nog geen geautomatiseerd systeem beschikbaar om informatie uit te wisselen tussen de gemeente, jeugdhulpaanbieders en het CAK. Bovendien zijn er financiële bezwaren. Steeds meer gemeenten besluiten daarom geen informatie uit te wisselen met het CAK en dat stelt het Rijk voor problemen.

Is bijzondere bijstand mogelijk?

Gemeenten die nog wel gewoon uitvoering geven aan de wet, kunnen voor de vraag komen te staan of bijzondere bijstand mogelijk is voor de ouderbijdrage. Als de ouder nog kinderbijslag ontvangt, geldt de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) als voorliggende voorziening. Ontvangt de ouder geen kinderbijslag, dan hebben we te maken met jurisprudentie van de CRvB die zegt dat de kosten van de ouderbijdrage te zien zijn als kosten ter voldoening van alimentatieverplichtingen. Daarvoor is geen bijzondere bijstand mogelijk. Desondanks kan in de praktijk soms toch reden bestaan voor korte tijd (leen)bijstand te verstrekken. Op het moment dat een ouder (zonder kinderbijslag) de ouderbijdrage moet gaan betalen, betekent dat dat hij het kind weer ‘in belangrijke mate’ gaat onderhouden en dus aanspraak maakt op kinderbijslag. Kan de ouder de bijdrage niet betalen, dan onderhoudt hij zijn kind niet en loopt hij het gevaar de kinderbijslag mis te lopen. Een vicieuze cirkel dus. De gemeente kan hierin reden zien voor even bijzondere bijstand te verlenen, zodat de aanspraak op kinderbijslag veilig wordt gesteld.
Overigens zal het bijzondere bijstandsvraagstuk zich niet voordoen bij de ouder die bijstand naar de norm van een alleenstaande ontvangt. Het CAK is in dat geval namelijk verplicht de ouderbijdrage niet te innen.