Kort geleden is het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens gepubliceerd over de voorgestelde wijzigingen van de Wgs. Daarin is geadviseerd om het wetsvoorstel op enkele punten aan te passen omdat het niet geheel voldoet aan de AVG. Werk aan de winkel voor de wetgever! In deze bijdrage zoom ik in op het gebruik van persoonsgegevens tijdens het schuldhulptraject en sta ik stil bij vier problemen.

De voorgestelde wijzigingen van de Wgs creëren enkele grondslagen om persoonsgegevens te verwerken tijdens het schuldhulptraject. Daarmee probeert de wetgever te voldoen aan de AVG-regel dat er een grondslag moet zijn op grond waarvan persoonsgegevens mogen worden verwerkt.

Grondslagen verwerken persoonsgegevens

Het concept wetsvoorstel regelt de bevoegdheid van het college om persoonsgegevens te verwerken tijdens het schuldhulptraject (artikel 7a Wgs nieuw). Met ‘tijdens het schuldhulptraject’ wordt bedoeld: de periode vanaf het moment dat het eerste gesprek om de hulpvraag vast te stellen heeft plaatsgevonden en belanghebbende niet heeft aangegeven dat hij afziet van verdere schuldhulpverlening. Vanaf dat moment mag het college persoonsgegevens verwerken. Het moet gaan om persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de schuldhulpverleningstaak. Voorbeelden hiervan zijn gegevens over inkomen, vermogen en schulden. In deze fase mag het college naast reguliere persoonsgegevens ook gegevens over gezondheid en strafrechtelijke gegevens verwerken.

Naast het vrij algemene artikel 7a Wgs nieuw is ook een grondslag geformuleerd voor het verwerken van persoonsgegevens verkregen bij de taakuitvoering van de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wmo 2015 tijdens het schuldhulptraject (artikel 7c lid 2 Wgs nieuw). Daarover signaleert de AP drie problemen.

Bepaling over toestemming ontbreekt

Over het verwerken van persoonsgegevens die zijn verkregen binnen het sociaal domein merkt de AP op dat de wetgever wilt aansluiten bij de Wmo-bepaling waarin staat dat belanghebbende daarvoor uitdrukkelijk toestemming moet verlenen. Dit ontbreekt echter in de voorgestelde Wgs-bepaling en de wetgever heeft niet toegelicht waarom dat zo is. Dat is een terechte opmerking van de AP. Als mogelijke oorzaak geeft de AP aan dat het gebruik van toestemming in de afhankelijkheidsrelatie gemeente-burger omstreden is. De AP zegt echter ook dat het gebruik van toestemming als verwerkingsgrondslag niet is uitgesloten. De wetgever zal duidelijk moeten maken waarom het geven van uitdrukkelijke toestemming in de Wgs niet hoeft.

Gebruik gezondheidsgegevens onduidelijk

Als schuldhulpverleners gegevens mogen gebruiken die zijn verwerkt in het kader van de Wmo 2015, dan kunnen dat ook gezondheidsgegevens zijn. Gezondheidsgegevens zijn volgens de AP niet altijd nodig omdat schuldhulp ook kan worden verleend als de schuldhulpverlener niet over de gezondheidsgegevens van cliënt beschikt. De AP merkt op dat een nadere motivering van het gebruik van die gegevens door de schuldhulpverlener ontbreekt. Ik ben benieuwd naar de reactie van de wetgever hierop.

Onduidelijkheid noodzaak gegevensverwerking sociaal domein

Ook ben ik benieuwd naar de reactie van de wetgever op de vraag van de AP over wanneer het college gegevens mag verwerken die zijn verkregen in het kader van de Wmo 2015, Jeugdwet of Participatiewet. Ook hier is namelijk niet duidelijk wanneer het noodzakelijk is om deze gegevens te verwerken in het kader van schuldhulpverlening.

Doel verzamelen persoonsgegevens ontbreekt

Waar in het advies van de AP helaas geen aandacht aan wordt besteed, maar wat volgens mij wel een aandachtspunt is, is de AVG-regel dat persoonsgegevens alleen mogen worden verzameld voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. In de grondslagen die zien op het verwerken van persoonsgegevens tijdens het schuldhulptraject staat enkel dat het college dat mag doen voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de Wgs. Dat is een erg algemene omschrijving.

Opmerkelijk: AP niet kritisch over ontbreken verwerkingsdoelen in Wgs.

Interessant is om deze grondslagen te vergelijken met artikel 7.4.0 Jeugdwet. In dat artikel zijn wel specifieke doelen aangegeven waarvoor persoonsgegevens mogen worden verwerkt. Het bijzondere is dat het artikel in de huidige vorm aan de Jeugdwet is toegevoegd nadat de AP zich kritisch had uitgelaten over de te algemene privacybepalingen van de Jeugdwet. Op basis daarvan had ik verwacht dat de AP ook kritisch zou zijn op het ontbreken van doelen in de verwerkingsgrondslagen van de nieuwe Wgs.

Wordt vervolgd

Het advies van de AP is duidelijk: de voorgestelde wijzigingen van de Wgs zijn niet AVG-proof. Ik verwacht dan ook dat het wetsvoorstel op enkele punten zal worden aangepast en hoop dat de wetgever ook zal kijken naar het ontbreken van de doelen waarvoor persoonsgegeven mogen worden verzameld. In kwartaal 4 van 2019 zal het wetsvoorstel worden aangeboden aan de Tweede Kamer. Op dat moment wordt het nieuwe wetsvoorstel openbaar en kunnen we zien wat de wetgever heeft gedaan met de reacties op de internetconsultatie (waaronder die van Schulinck) en het advies van de AP. Wordt vervolgd!