In de afgelopen weken heeft een nieuwe verplichting voor de gemeenten de gemoederen flink bezig gehouden. Dat is de verplichting om iedereen die enige vorm van schuldhulp ontvangt via een BKR registratie zichtbaar te maken voor kredietverstrekkers. Een registratie die, zo blijkt, vijf jaar blijft staan. Een buitenproportionele maatregel die zijn doel ver voorbij schiet aldus onder andere André Moerman. De ophef heeft inmiddels ook al tot kamervragen geleid. Hoog tijd om deze verplichting eens nader te bekijken. Is het echt noodzakelijk om iedereen bij het BKR te registeren? En ook niet onbelangrijk: mag de gemeente dit eigenlijk wel doen?

Om een melding te kunnen doen bij het BKR moet de gemeente persoonsgegevens uitwisselen. Het BKR moet de melding immers kunnen koppelen aan de juiste persoon.

Wanneer mag de gemeente persoonsgegevens delen met derden

De eerste vraag is dan: mag de gemeente persoonsgegevens delen met derden, zoals kredietverstrekkers, via het BKR? De AVG bepaalt dat de gemeente dit alleen mag als de verwerking noodzakelijk is om te voldoen aan een wettelijke verplichting. Artikel 8 lid 2 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) geeft echter enkel een bevoegdheid om persoonsgegevens te delen met derden. De conclusie moet dus zijn dat een wettelijke grondslag voor het delen van gegevens met het BKR ontbreekt omdat er geen wettelijke verplichting is.

Kan het besluit schuldhulpverlening een grondslag geven voor het delen van gegevens met derden

In artikel 17 van het Besluit schuldhulpverlening (hierna Besluit) is wel een verplichting opgenomen voor de gemeente om melding te maken van het feit dat iemand schuldhulp ontvangt aan onder andere kredietverstrekkers. In de toelichting is opgenomen dat een registratie bij het BKR daarvoor in de praktijk de aangewezen route is. De vraag is of deze verplichting op zichzelf voldoende grondslag biedt voor het delen van de persoonsgegevens. Het antwoord op die vraag is: nee. Het Besluit is een niet zelfstandige algemene maatregel van bestuur (amvb). En in zo’n amvb mogen alleen de wetteksten nader uitgelegd worden. Het is dus niet mogelijk om in het Besluit de wettelijke bevoegdheid om gegevens te delen met derden om te zetten naar een verplichting. En dat betekent dus ook dat artikel 17 Besluit zijn werking mist.

Gemeente mag cliënten niet registreren bij BKR

Is toestemming van de hulpvrager voldoende om persoonsgegevens te delen met derden

Kan toestemming van de hulpvrager dan een goede grondslag bieden om persoonsgegevens te delen met het BKR? Ook hier luidt het antwoord ontkennend. Bij het gebruiken van de grondslag ‘toestemming’ moet degene die toestemming geeft volledig vrij zijn om dat wel of niet te doen. In de verhouding overheid/burger is door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) al geconstateerd dat de burger nooit volledig vrij is om toestemming te geven of juist te onthouden. Er is sprake van een afhankelijke relatie. Het onthouden van toestemming kan, in de gedachte van de hulpvrager, altijd een rol spelen bij de beslissing over het wel of niet aanbieden van schuldhulp.

Wanneer mag de gemeente dan wel persoonsgegevens delen met derden zoals het BKR

Zoals hiervoor omschreven is er op dit moment dus geen wettelijke verplichting om persoonsgegevens te delen met derden zoals bijvoorbeeld de kredietverstrekkers. Niet rechtstreeks en ook niet via het BKR. Gemeenten handelen dus in strijd met de AVG als zij wel persoonsgegevens delen met derden. Alleen als artikel 8 lid 2 Wgs wordt aangepast van een bevoegdheid om persoonsgegevens te delen naar een verplichting, kan de gemeente overgaan tot het registreren van burgers die schuldhulp ontvangen bij het BKR.

Is het noodzakelijk om kredietverstrekkers via het BKR te informeren over schuldhulp

Maar zelfs als de verplichting op de juiste manier wettelijk is geregeld blijft het de vraag of registratie bij het BKR wel het juiste middel is tegen de kwaal. De registratie zal alleen laten zien dat iemand ‘schuldhulp’ ontvangt. Meer details mogen immers niet met het BKR gedeeld worden. Het doel dat met de registratie bereikt moet worden is dat kredietverstrekkers zich na het afgeven van dit signaal terughoudender gaan opstellen met het verstrekken van krediet. Het aangaan van een nieuw krediet kan immers leiden tot het einde van de schuldhulp of de schuldregeling.

Deze verplichting klinkt heel klein en simpel en het doel heel nobel, maar de gevolgen zijn enorm. Het is echt niet voor iedereen die hulp van de gemeente ontvangt noodzakelijk om deze forse ‘stok achter de deur’ in te zetten. In de meeste gevallen is het voldoende om de hulpvrager de verplichting op te leggen om geen nieuwe leningen af te sluiten. Met als ‘stok achter de deur’ het dreigement dat de hulp stopt als hij dit wel doet. Voor schuldenaren die echt niet in staat zijn om hun financiële belangen zelf te behartigen is er ook een goed alternatief beschikbaar, namelijk bewind.

Conclusie

Wat kan nu worden afgeleid uit de bovenstaande informatie? Allereerst dat er op dit moment geen wettelijke basis is om gegevens te delen met derden zoals het BKR. Pas als artikel 8 lid 2 Wgs is aangepast mogen gemeenten deze signalen wel af gaan geven. Ten tweede is het de politiek aan te bevelen om nog eens goed te kijken naar de proportionaliteit als het gaat om het delen van gegevens met derden. Een minimale impact met aantoonbaar maximaal resultaat zou daar als richtlijn aangehouden moeten worden. Maatwerk dus. Een algemene verplichting om iedereen die van de gemeente schuldhulp ontvangt te registreren bij het BKR gaat echt veel te ver.