Recent heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld over het jeugdhulpaanbod van een gemeente. In deze uitspraak was het noodzakelijk dat de jeugdige in een behandelgroep verbleef. De gemeente had deze hulp niet beschikbaar in de regio. Hierdoor werd jeugdhulp toegekend ver van het gezin van de jeugdige vandaan. Volgens de rechtbank voldeed de gemeente hiermee toch aan zijn jeugdhulpplicht. De gemeente had immers zijn best gedaan om de best passende hulp te vinden. Klopt het dat de gemeente hiermee aan de jeugdhulpplicht voldoet? En hoe verhoudt deze uitspraak zich tot het wetsvoorstel ‘Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’? Daar ga ik in deze opinie op in.

De jeugdige uit deze uitspraak verbleef in een behandelgroep. De behandelgroep wordt gesloten. De gemeente moet daardoor een nieuwe passende plek voor de jeugdige zoeken. De gemeente komt uit bij een instelling op 110 kilometer afstand van de woning van de ouders. De ouders van de jeugdig willen niet dat hun kind zo ver bij hun vandaan woont. Ze vinden dat het jeugdhulpaanbod van de gemeente niet passend is.

De verantwoordelijkheid van ouders

De rechter oordeelt dat het aanbod tot jeugdhulp van de gemeente wel passend is. Uit de Memorie van Toelichting bij de Jeugdwet volgt dat gemeenten immers niet verplicht zijn om in alle gevallen jeugdhulp binnen de regio te bieden. Zeer gespecialiseerde zorg, waar in dit geval sprake van was, kan soms enkel op bepaalde locaties in het land worden geboden. De rechter benadrukt dat het gezond en veilig opgroeien in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de ouders en de jeugdige zelf is. Van de ouders mag dus worden verwacht dat zij vergaande aanpassingen doen om deze verantwoordelijkheid vorm te geven. Daarnaast onderzoekt de gemeente of op langere termijn alsnog passende jeugdhulp in de regio kan worden gecreëerd. Met het inzetten van dit traject heeft de gemeente naar het oordeel van de rechter aan de jeugdhulpplicht voldaan.

Wanneer is sprake van een jeugdhulpaanbod?

Gemeenten moeten er voor zorgen dat er een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod is om de noodzakelijke jeugdhulp in te kunnen zetten. Dat staat letterlijk in de Jeugdwet. Zoals de rechter terecht benoemt betekent dat niet dat gemeenten verplicht zijn om alle vormen van jeugdhulp in de regio te bieden. Dat is immers simpelweg niet haalbaar. Maar één van de transformatiedoelen van de Jeugdwet is wel dat jeugdhulp ‘zo dichtbij mogelijk’ wordt aangeboden. Op verschillende plekken in de Memorie van Toelichting wordt ook benoemd dat het nadrukkelijk de bedoeling is dat gemeenten de jeugdhulp zoveel mogelijk dichtbij en in de omgeving van het gezin en het kind organiseren.

Ik kan me voorstellen dat de rechter in deze casus heeft geoordeeld dat de gemeente passende jeugdhulp heeft ingezet. Voor zover uit de geanonimiseerde uitspraak is af te leiden heeft de jeugdige immers specialistische jeugdhulp nodig die daardoor helaas slechts op een paar plekken in het land beschikbaar is. Hierbij weegt naar mijn mening ook zeker mee dat de gemeente momenteel onderzoekt of op langere termijn alsnog passende jeugdhulp in de regio kan worden gecreëerd. Naar mijn mening ligt in deze uitspraak wel veel nadruk op de verantwoordelijkheid van ouders.

Gemeente moet jeugdhulp zo dichtbij mogelijk aanbieden

Ik hoop niet dat gemeenten deze uitspraak aangrijpen als een mogelijkheid om hun regionale jeugdhulpaanbod te verminderen. Los van dat het wel degelijk onder de jeugdhulpplicht valt om een zo groot mogelijk jeugdhulpaanbod in de regio te bieden, is dit ook in het belang van de ontwikkeling van kinderen. Zij zijn er immers zeer bij gebaat om in de eigen omgeving te kunnen blijven, niet van school te hoeven wisselen en regelmatig contact te kunnen onderhouden met hun gezin. En wat in het belang van kinderen is, is uiteindelijk ook in het belang van de samenleving. Uiteraard blijven er situaties, zoals ook in deze casus het geval was, waarbij regionale hulp echt niet mogelijk is. Maar dat neemt niet weg dat hier wel altijd naar gestreefd zou moeten worden en in dat kader ook vergaande inspanningen van gemeenten mag worden verwacht.

Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen

Daarbij ligt er nog een wetsvoorstel om de beschikbaarheid van zorg te verbeteren. Dit wetsvoorstel benadrukt ook dat nog steeds als doel geldt dat het zorglandschap naar ‘zo thuis mogelijk’ wordt getransformeerd. Ouders moeten er dus op kunnen vertrouwen dat specialistische hulp beschikbaar is als dat nodig is, zo dichtbij mogelijk en gericht op de versterking van het gewone leven. Om dit te realiseren verplicht het wetsvoorstel tot een duurzame, niet-vrijblijvende samenwerking te komen tussen gemeenten. Dit onderstreept nog maar eens dat van gemeenten vergaande inspanning mag worden verwacht om jeugdhulp, ook als het om specialistische hulp gaat, zo dichtbij mogelijk aan te bieden.

Schulinck heeft op dit wetsvoorstel gereageerd. Deze reactie is hier terug te lezen.