De Miljoenennota voor 2023 is net gepubliceerd. In de Memorie van Toelichting bij de vaststelling van de begrotingsstaten van VWS las ik een opvallende zin, namelijk: ‘Om een onnodig beroep op jeugdzorg terug te dringen en de jeugdzorg financieel houdbaar te maken gaan we in de Jeugdwet de reikwijdte van de jeugdhulpplicht beperken.’

Waarom is dit opvallend? Enkele jaren geleden waren er al geluiden dat de druk bij veel gemeenten te hoog was door de toenemende vraag naar jeugdhulp. Toen al vroegen gemeenten om een nadere afbakening c.q. reikwijdte van de jeugdhulpplicht, vanwege de ontoereikende budgetten. Op verzoek van de VNG is onderzoek gedaan naar de reikwijdte van de jeugdhulpplicht. Uit het rapport ‘De kracht van wijd reiken’ van 24 maart 2020 volgt een duidelijke boodschap: Inperking van de reikwijdte van de jeugdhulpplicht is niet de beste oplossing voor de problematiek. De VNG onderschreef dit rapport. Een inperking zou zich niet verenigen met de geest van de Jeugdwet in de vorm van de decentrale inrichting. Juist doordat de Jeugdwet zoveel openheid biedt, geeft dit ruimte aan gemeenten en partners om de best passende integrale zorg dichtbij huis te bieden. Het is opvallend dat dit nu in de Miljoenennota (pagina 9 Memorie van Toelichting) wel als oplossing wordt gezien.

Huidige stand van zaken

Nu, anno 2022, is er inderdaad weinig gewijzigd aan die reikwijdte, terwijl de financiële problematiek onverminderd jaarlijks groter wordt. Gemeenten zijn nog steeds verantwoordelijk voor alle jeugdhulp. Het punt van de beperking van de reikwijdte staat nog steeds op de agenda en is nu dus ook in de Miljoenennota 2023 aan de orde gekomen. Nu wél met de mededeling dat de reikwijdte van de jeugdhulpplicht ingeperkt moet worden. Dit zou dan via de Hervormingsagenda Jeugd vormgegeven moeten worden, waarin verschillende maatregelen staan opgenomen om het jeugdstelsel (financieel) beheersbaarder te maken.

Verwijzingen naar jeugdhulp vanuit het medisch domein: een beperking mogelijk?

Bij verwijzingen vanuit het medisch domein bestaat een groter risico op verwijzing naar duurdere jeugdhulp. Iets wat veel gemeenten een doorn in het oog is. Want als bijvoorbeeld een jeugdige of ouder zich meldt bij de gemeente, vindt er vaak eerst een (uitgebreid) onderzoek plaats. Dan worden verschillende mogelijkheden bekeken, waaronder wettelijke en voorliggende voorzieningen en een stukje eigen kracht. Daarna wordt in beginsel naar gecontracteerde hulp verwezen. Pas als daar geen passende hulp bij zit, kunnen individuele (en dure) contracten worden afgesloten met een andere aanbieder.

Medici hoeven dit onderzoek niet te doen en kunnen sneller gespecialiseerde (en dus duurdere) hulp inzetten. Want huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten mogen op grond van artikel 2.6 lid e Jeugdwet  (ook) naar jeugdhulp doorverwijzen. Zij zijn tijdens hun onderzoek niet gebonden aan de stappen van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) ECLI:NL:CRVB:2017:1477. Zij kunnen dus eenvoudig(er) naar meer specialistische en dus duurdere jeugdhulp doorverwijzen.

In de Jeugdwet is ook opgenomen dat de gemeente afspraken maakt met de huisartsen, de medisch specialisten en de jeugdartsen over de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de verwijzing plaatsvindt. Maar huisartsen zijn niet altijd op de hoogte van het volledige (gecontracteerde) aanbod van de gemeente. Hierover bestaat nog wel eens wat onduidelijkheid. Want als bijvoorbeeld een huisarts naar niet-gecontracteerd aanbod verwijst, is de gemeente níet zondermeer gehouden om tot financiering over te gaan. De verwijzing van de huisarts naar niet-gecontracteerd aanbod levert namelijk geen rechtstreekse plicht tot betaling op voor de gemeente. Zie daarvoor deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant van 26 maart 2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:1761.

Het is beter om niet te tornen aan de reikwijdte van de jeugdhulpplicht

Aangepaste wetgeving, maar geen beperking reikwijdte jeugdhulpplicht

De wetgever zou aandacht moeten hebben voor een wijziging van deze verwijzingsmogelijkheid. Medici zouden dezelfde weg moeten volgen om naar jeugdhulp te verwijzen als gemeenten. Voordat een dergelijke wetswijziging is doorgevoerd, zouden gemeenten alvast duidelijkere afspraken met deze verwijzers kunnen maken. Denk dan ook aan het voldoende op de hoogte brengen van de medici over het gecontracteerde aanbod. Of beleg de daadwerkelijke toekenning van jeugdhulp bij een derde. Ook hier is dan nog wel een wetswijziging nodig.

Door hier aanpassingen in te doen, beperk je de reikwijdte van de jeugdhulpplicht an sich niet.  Maar er kan wel een betere controle worden uitgeoefend op de toekenning van de in te zetten hulp. En zo kan de gemeente haar kosten ook meer onder controle (proberen) te houden. Want nu zij bij een verwijzing door een andere wettelijke verwijzer vaak gewoon moeten betalen zonder mauwen, kunnen zij dan wat meer grip uitoefenen. Je beknibbelt hiermee niet op de reikwijdte van de jeugdhulpplicht. Want zoals al eerder is geconcludeerd: het is niet de juiste weg om aan de reikwijdte van de jeugdhulpplicht te tornen.