Steeds meer gemeenten verstrekken ‘gratis’ mondkapjes voor minima.¹ Ook de FNV pleit voor gratis mondkapjes voor mensen met de laagste inkomens. Op onze juridische helpdesk komen regelmatig vragen binnen over het verstrekken van bijzondere bijstand voor corona-gerelateerde kosten. Niet alleen voor mondkapjes, maar ook voor de kosten van een commerciële coronatest en/of reiskosten naar een testlocatie. De vraag is in hoeverre deze kosten voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. De crux zit hem vooral in de vragen of de Zorgverzekeringswet een voorliggende voorziening is, de kosten noodzakelijk zijn en of de kosten niet vallen onder de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan.

Voorliggende voorziening?

Hoofdregel is dat de Zorgverzekeringswet een voorliggende voorziening is (artikel 15 Participatiewet). Als de kosten niet worden vergoed vanuit de basisverzekering, worden deze in beginsel niet noodzakelijk geacht. De (reis)kosten van een coronatest worden niet vergoed. Dit betekent echter niet dat de verzekeraar deze kosten niet noodzakelijk acht, maar enkel dat dat er op het moment waarop de vergoedingenlijst werd samengesteld nog geen sprake was van een COVID-19-situatie. De hoofdregel gaat in dit geval dus niet op.

Noodzaak?

Is er bij een dringend advies wel sprake van een noodzaak? Het dragen van een mondkapje of jezelf laten testen is immers niet (altijd) verplicht. Kort door de bocht kan gezegd worden: geen verplichting, dus geen noodzaak. Ik kijk hier anders tegen aan. Een dringend advies dat is opgelegd vanuit de overheid moet ook zijn doorwerking hebben als het gaat om gelden die verstrekt worden door de overheid (lees: bijstand). Het zou vreemd zijn als de overheid van de ene kant een dringend advies geeft, maar vervolgens stelt dat voor de bijzondere bijstand geen noodzaak is waardoor (mogelijk) minder mensen het advies kunnen opvolgen. Ik denk daarom dat aan deze ‘noodzakelijkheidsdiscussie’ relatief snel voorbij kan worden gegaan.

Een dringend advies dat is opgelegd vanuit de overheid moet ook zijn doorwerking hebben als het gaat om gelden die verstrekt worden door de overheid (lees: bijstand).

In het kader van de coronatest kan wel een kanttekening worden geplaatst. De beoordeling of een test verplicht is, doet de GGD. Hierdoor staat de noodzaak van het afnemen van de test mijns inziens vast. Er zijn zowel gratis als betaalde coronatesten in de omloop. Als er een goedkoper alternatief is, zijn de meerkosten van het duurdere alternatief niet noodzakelijk. (Zie o.a. CRvB 15-10-2013, ECLI:NL:CRVB:2013:2036) Eerste ingeving is dan ook om te zeggen dat kosten van de betaalde test niet noodzakelijk zijn, de gratis test prevaleert. Een logische redenering, maar toch kan het in bepaalde gevallen anders uitpakken. De situatie kan zich voordoen dat men voor een gratis test bijkomende kosten moet maken, zoals reiskosten naar de testlocatie. Reizen met het openbaar vervoer naar een testlocatie is niet mogelijk. Als men niet over eigen vervoer beschikt en geen hulp kan krijgen van zijn omgeving, is men mogelijk aangewezen op andere vormen van betaald vervoer zoals een taxi. Wanneer deze reiskosten hoger zijn dan de kosten die een betaalde coronatest meebrengt, bestaat naar mijn mening ruimte om te stellen dat in het individuele geval wel sprake is van de noodzakelijkheid een betaalde test te laten uitvoeren. Het RIVM is echter geen voorstander van deze commerciële tests, omdat de kwaliteit daarvan onduidelijk zou zijn. Dit moet dan ook worden meegenomen in de overweging voordat bijzondere bijstand wordt verstrekt. Als het verschil in kosten klein is, kan naar mijn mening worden gezegd dat een betrokkene de keuze had moeten maken voor de gratis test.

Algemene noodzakelijke kosten van het bestaan?

In principe komt iedere Nederlander voor dezelfde kosten te staan als het gaat om het gebruik van mondkapjes. De stelling dat geen bijzondere bijstand voor mondkapjes kan worden verstrekt, omdat sprake is van incidenteel algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, is daarom zeker verdedigbaar. Vergelijk in dit kader bijvoorbeeld: CRvB 31-7-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2454 en CRvB 5-3-2019, ECLI:NL:CRVB:2019:850. De betrokkene moet die kosten in beginsel uit de bijstandsnorm voldoen, hetzij door reservering, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf. Afzonderlijke bijstandsverlening is niet mogelijk, tenzij de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De coronatest is alleen noodzakelijk bij ziekteverschijnselen. Niet iedereen komt dus voor deze kosten te staan. Hierom valt de coronatest niet onder de incidenteel algemeen voorkomende kosten van het bestaan. Dit zijn dus kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Naar de mogelijkheid tot reserveren hoeft dan niet meer gekeken te worden. Dit is anders in het geval van de mondkapjes. Hierbij is het wel de vraag of men rekening had kunnen houden – en dus geld had kunnen reserveren – met deze kosten? Het lijkt mij vreemd om te zeggen dat dit het geval is. Als verzekeraars ook geen rekening ‘hoeven’ te houden met deze kosten, waarom kan dit dan wel worden verlangd van mensen met een laag inkomen? Hetzelfde gaat op als een vergelijk wordt gemaakt met alle noodmaatregelen van de regering om de economie op pijl te houden, zoals de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Van ondernemers wordt vanuit de regering kennelijk niet verlangd dat zij (volledig) rekening hebben gehouden met de risico’s van een wereldwijde pandemie.

Gespreide betaling achteraf is echter een ander verhaal. Dit is in principe wel mogelijk en dus zou formeel het recht op bijstand hierdoor kunnen worden gepasseerd. Niettemin kan ik me voorstellen dat toch bijzondere bijstand voor de kosten van mondkapjes wordt verstrekt op grond van buiten wettelijk begunstigend beleid. Dit gelet op het maatschappelijk belang van het volgen van de coronamaatregelen en het afgeven van een signaal aan de burgers.

Van de andere kant zijn de kosten voor bijvoorbeeld een mondkapje niet extreem hoog en is reservering dus in beginsel geen probleem. De FNV heeft het over € 30,- per maand voor de kosten van het dragen van een mondkapje. Ik heb hier echter mijn twijfels bij. Mondkapjes kunnen ook zelf gemaakt worden en zijn herbruikbaar. Een duurzaam mondkapje dat uitgewassen kan worden, is dan een goedkopere oplossing. Twee duurzame (stoffen) mondkapjes kunnen al voor zeker € 20,- gekocht worden. Dit is een eenmalige uitgave in plaats van maandelijks zoals de FNV stelt. Kleding is daarnaast in beginsel ook een post waarvan wordt verlangd dat men reserveert (zie bijvoorbeeld: CRvB 31-7-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2454).

Gelet op het feit dat niemand de COVID 19-pandemie had verwacht, ben ik van mening dat niet te streng met dit vereiste moet worden omgesprongen. Het maatschappelijk belang van het dragen van een mondkapje, de eerdergenoemde argumenten dat men geen rekening had hoeven houden met deze kosten en het lage drempelbedrag, maakt het begrijpelijk dat gemeenten hier soepeler mee omgaan. Dit ziet de rechter dan als buitenwettelijk begunstigend beleid.

Gezondheid voorop

Naar mijn mening is het dus goed te verantwoorden om bijzondere bijstand te verstrekken voor de (reis)kosten van een coronatest. Uiteraard wel afgestemd op de omstandigheden van het geval. De kosten voor mondkapjes kunnen worden vergoed op grond van buitenwettelijk begunstigend beleid. Op deze manier zorgen we ervoor dat zo veel mogelijk mensen zich kunnen houden aan het advies van de overheid. De gezondheid en veiligheid van onze maatschappij hoort voorop te staan!

¹ Zoals de gemeente Gemert-Bakel en Tilburg.