Een van de meest in het oog springende maatregelen uit het wetsvoorstel Participatiewet in balans is het vrijlaten van giften. Het wetsvoorstel introduceert een standaardbedrag voor giften dat in ieder geval moet worden vrijgelaten.

In dit artikel licht ik de betekenis van dit grensbedrag toe. Daarna ga ik in op gemeentelijk giftenbeleid onder de Participatiewet in balans.¹

Participatiewet in balans: giften tot € 1.200

Hoe ziet de giftenregeling eruit in het wetsvoorstel Participatiewet in balans? Giften tot € 1.200 per kalenderjaar worden voor de bijstand niet meegeteld als middel (inkomen of vermogen). Overigens tellen voor dat grensbedrag niet alleen giften mee, maar ook kostenbesparingen. Denk aan de situatie waarin een bijstandsgerechtigde structureel veel minder geld hoeft uit te geven aan boodschappen omdat de ouders van de bijstandsgerechtigde de boodschappen betalen en aan de bijstandsgerechtigde geven. Giften tot dit bedrag zijn hoe dan ook vrijgelaten. En totdat de grens van € 1.200 is bereikt aan giften en kostenbesparingen, hoeft een bijstandsgerechtigde hiervan geen melding te maken richting de gemeente.

Participatiewet in balans: giften boven € 1.200

Moeten giften automatisch voor de bijstand in aanmerking worden genomen aIs de grens van € 1.200 is bereikt? Gemeenten die vooruitlopend op de Participatiewet in balans zo’n grensbedrag hanteerde gingen er nog wel eens vanuit dat alle giften die dat grensbedrag overschreden, automatisch een middel zijn voor de bijstand. Maar die gedachte geeft blijk van een onjuiste wetstoepassing. Bij overschrijding van de grens moet worden beoordeeld of het vrijlaten van de gift verantwoord is uit bijstandsverlening. Ook een hogere gift kan uit bijstandsverlening verantwoord zijn. Bijvoorbeeld een gift voor specifieke kosten die de bijstandsgerechtigde normaal niet uit de bijstand kan betalen.

Met de tweede nota van wijziging is in het wetsvoorstel verduidelijkt dat giften die uitkomen boven € 1.200 moeten worden vrijgelaten als deze giften volgens het college in het individuele geval en uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn.

In het wetsvoorstel staat dat giften tot € 1.200 in ieder geval zijn vrijgelaten. Mag de gemeente ook een hogere standaardvrijlatingsgrens hanteren?

Giftenbeleid

In het wetsvoorstel staat dat giften tot € 1.200 in ieder geval zijn vrijgelaten. Mag de gemeente ook een hogere standaardvrijlatingsgrens hanteren? Sommige gemeenten laten nu – vooruitlopend op het wetsvoorstel Participatiewet in balans – standaard € 1.800 of € 2.196 vrij.

Dat is twijfelachtig. Mijn verwachting is dat het hanteren van een vaste vrijlatingsgrens boven de € 1.200, in strijd is met de Participatiewet. De kans is groot dat een rechter dit ziet als tegenwettelijk beleid. Dat hoeft op zichzelf geen probleem te zijn. Tegenwettelijk (voor een bijstandsgerechtigde begunstigend) beleid aanvaardt de rechter als een gegeven. De rechter toetst alleen of de gemeente dit beleid consequent toepast. Gemeenten kunnen mogelijk wel door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) hierover op de vingers worden getikt. Hierna licht ik mijn visie toe.

Huidige situatie
Op dit moment bepaalt de Participatiewet dat giften geen middel zijn, voor zover het college dit verantwoord vindt vanuit het oogpunt van bijstandsverlening. Gemeenten hebben nu de ruimte om zelf te bepalen wat zij verantwoord vinden en een bepaald bedrag aan giften standaard vrij te laten.

Veranderingen onder het wetsvoorstel Participatiewet in balans
Met het wetsvoorstel voorziet de Participatiewet al in een standaardgrens. Giften die boven € 1.200 uitkomen, worden vrijgelaten als deze giften volgens het college in het individuele geval en uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn. De wet en de wetsgeschiedenis zijn duidelijk. Bij giften boven € 1.200 schrijft de wet een individuele beoordeling voor.

Let op: tekst loopt door onder afbeelding.

Schulinck Participatiewet

Gebruik Schulinck Participatiewet om de Participatiewet juist uit te voeren, mét aandacht voor de menselijke maat.

De gemeente kan wel beleid maken hoe zij invulling geeft aan deze individuele beoordeling. Bijvoorbeeld door beleid te maken in welke gevallen een hoger bedrag zou kunnen worden vrijgelaten. En daarbij wellicht onderscheid maken tussen giften ter vrije besteding en met een duidelijk doel. Voor auto’s kan de gemeente bijvoorbeeld bepalen aan te sluiten bij het beleid over het vrijlaten van auto’s die volgens de gemeente algemeen gebruikelijk zijn. Zie hierover ook mijn noot bij ECLI:NL:RBZWB:2025:9. Maar het stellen van een hogere grens dan € 1.200, zoals € 1.800 of € 2.196, lijkt in strijd met de individuele beoordeling die het wetsvoorstel voorschrijft. Zo’n bepaling zou bovendien feitelijk een oprekking van de wettelijke grens betekenen.

Als u als gemeente toch een hogere grens wilt hanteren, bijvoorbeeld omdat het huidige beleid hierin voorziet, is het verstandig hierover advies in te winnen bij het ministerie van SZW. Met een gunstigere regeling dan de wet zal de gemeente bij de rechter niet in de problemen komen, maar mogelijk kan de minister hieraan wel (financiële) consequenties verbinden.

Proactieve afstemming met SZW voorkomt complicatie. Zo weet u zeker hoe zij hiertegen aankijken en voorkom je mogelijke problemen achteraf.

 

 

¹ Op moment van publicatie van deze opinie is het wetsvoorstel nog niet aangenomen door de Eerste Kamer. Toch verwacht ik dat fase 1 van het wetsvoorstel per 1 januari 2026 in werking zal treden. Voor het giftenbeleid is dit overigens minder relevant aangezien gemeenten al mogen vooruitlopen op dit punt uit het wetsvoorstel Participatiewet in balans.