De afbakening tussen onderwijs en jeugdhulp levert in de praktijk nog altijd veel vragen op. En dat is ook wel te verklaren. Zowel de Wet passend onderwijs als de Jeugdwet kennen namelijk een zorgplicht die nogal ‘open’ is geformuleerd. Bij het ontbreken van duidelijke kaders of goede onderlinge afspraken, leidt dat onvermijdelijk tot discussie over wie verantwoordelijk is: de school of de gemeente. Zo ook in een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waar het ging over huiswerkbegeleiding.

Het betrof hier een jeugdige die reeds huiswerkbegeleiding ontving vanuit school voor 3 dagdelen per week. Dat was volgens de jeugdige en ouder echter onvoldoende. In aanvulling daarop vroegen zij daarom een pgb aan bij de gemeente om extra begeleiding in te kunnen kopen. Daarbij zou het niet zozeer gaan om educatieve vaardigheden, maar vaardigheden die de jeugdige door haar psychische beperking niet voldoende heeft ontwikkeld, zoals plannen en structureren.

Met name dat laatste maakt het voor gemeenten soms lastig om eenvoudig te stellen dat de Jeugdwet niet aan zet is. De ontwikkeling van vaardigheden als het uitvoeren van een planning en overzicht houden zijn immers vrij algemeen van aard en daarom niet alleen maar onderwijs gerelateerd.

Waar is de ondersteuning in de eerste plaats op gericht?

De rechtbank neemt dit vraagstuk ook expliciet mee in zijn overwegingen. Maar komt tot de conclusie dat het uiteindelijk gaat om de vraag waar de ondersteuning primair op is gericht. En dat was in dit geval het doorlopen van het onderwijsprogramma en zorgen dat de jeugdige niet uitvalt van school. Daarmee behoort de noodzakelijke begeleiding volgens de rechtbank tot het domein van het onderwijs. En niet tot dat van de Jeugdwet. Dat de huiswerkbegeleiding ook een bijdrage levert aan de ontwikkeling op andere leefgebieden, maakt dat niet anders, aldus de rechtbank.

Dat huiswerkbegeleiding ook bijdraagt aan de ontwikkeling op andere leefgebieden, maakt het nog geen jeugdhulp

Betekent dit nu dat alle begeleiding bij of op school altijd onder de verantwoordelijkheid van het onderwijs valt? Nee, zeker niet. De jeugdhulpplicht uit de Jeugdwet verplicht gemeenten om ervoor te zorgen dat jeugdigen met beperkingen o.a. in staat worden gesteld ‘maatschappelijk te participeren’. Bij de toelichting op dat begrip benoemt de wetgever dat het daarbij onder meer gaat om het voorbereid zijn op de toekomst door het behalen van een diploma en het vinden van werk. Vanuit de Jeugdwet ligt hier dus ook een inspanningsplicht. Maar die ziet vooral op ondersteuning die niet primair gericht is op onderwijs en het leerproces, zoals persoonlijke verzorging op school. Of begeleiding bij terugkeer als een jeugdige is uitgevallen.

Plicht tot overleg en afspraken maken

Uiteindelijk is het vooral van belang dat onderwijs en jeugdhulp kennis hebben van wat ieders taak is en goede afspraken maken met elkaar. Daar verplichten zowel de onderwijswetten als de Jeugdwet overigens ook toe. Dat gebeurt gelukkig al op veel plekken, maar niet overal. Ook in de hier besproken uitspraak, was er geen overleg geweest. Als beide partijen met een open blik willen kijken en vanuit het perspectief wat een kind in een individuele situatie nodig heeft, kom je al een heel eind. Desondanks zullen er grijze gebieden blijven bestaan. Goed om te weten in dit verband is dat het kabinet onderzoekt hoe de middelen voor zorg en onderwijs ontschot kunnen worden. Er zijn nu twee regionale pilots opgestart om te bekijken hoe een collectieve financiering georganiseerd zou kunnen worden. Het zou mooi zijn als dit soort discussies daarmee tot het verleden gaan behoren, want daar is niemand mee gebaat. In het bijzonder de jeugdige zelf niet.