Jasper heeft een moeilijke tijd achter de rug. Door verslaving en gokproblemen is hij 4 maanden geleden zijn huis uit gezet. Hij heeft geen inkomen of vermogen. De afgelopen periode heeft hij op straat, bij vrienden en bij familie geslapen, gedoucht en gegeten. Soms kreeg hij wat geld mee. In die 4 maanden heeft hij ingezien dat hij zijn leven moet omdraaien. Hij meldt zich bij de gemeente voor een bijstandsuitkering. Op die manier zal hij weer inkomen krijgen en kan hij ook weer een eigen woning betalen.

De gemeente vraagt waar Jasper de afgelopen periode van heeft geleefd. Dit moet hij met verifieerbare gegevens onderbouwen. Jasper legt uit hoe hij heeft geleefd. Sommige vrienden en familie stellen een verklaring op dat Jasper inderdaad bij hen heeft geslapen, gedoucht en gegeten. Het college oordeelt dat deze verklaringen niet voldoende zijn. Om te beginnen zijn deze achteraf opgesteld. Daarnaast hebben ze geen betrekking op de hele 4 maanden, maar alleen op bepaalde korte periodes.

Het college wijst de bijstand af wegens schending van de inlichtingenplicht.[1] Voor Jasper is dit heel vervelend. In de 4 maanden was hij vooral bezig met overleven. Dan denk je er niet aan om vooraf een verklaring op te stellen als je ergens even mag verblijven of soms wat geld krijgt. Hoe moet Jasper nu verifieerbaar aantonen waarvan hij heeft geleefd? En hoe kan hij er nu voor zorgen dat hij wel een uitkering kan krijgen?

Voorwaarden

Om recht op bijstand te hebben moet je in eerste instantie aan 3 voorwaarden voldoen.

  1. je moet Nederlander zijn of daarmee gelijkgesteld;
  2. in Nederland wonen;
  3. niet over de middelen beschikken om de noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen betalen.

Die laatste voorwaarde is hier nu van belang. De Participatiewet heeft een aanvullend karakter. Het heeft als doel te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Maar alleen als de normale bestaansvoorzieningen niet of niet genoeg zijn. Dit is het geval wanneer iemand zelf geen (of onvoldoende) bestaansmiddelen heeft. Dus geen inkomen of vermogen.

Fraude alertheid

Moet het college Jasper dan maar gewoon geloven? Want laten we het eens van de andere kant bekijken. Stel Jasper zegt wel dat hij geen inkomen heeft. Maar zwart verdient hij wekelijks zo rond de €1.500. Met de zwarte inkomsten zit hij dan ruim boven de bijstandsnorm.

Jasper heeft de aanvraag gedaan. Hij moet met verifieerbare gegevens aantonen dat hij geen bestaansmiddelen heeft. Jasper kan dit niet. Het college wijst dan terecht af en heeft daarmee fraude voorkomen.

Vicieuze cirkel

Maar wat nu als Jasper de waarheid spreekt? Jasper heeft 4 maanden op vrienden en familie geleund. Voor onderdak, maar ook op hun financiële gulheid. Met andere woorden, hij heeft schulden gemaakt. Niet bij instanties die standaard een overeenkomst voorleggen voordat ze je geld lenen. Maar bij vrienden en familie, waarbij mondeling is afgesproken dat dit geld wordt terugbetaald als Jasper zijn leven weer op orde heeft.

Omdat Jasper niks kan aantonen, wijst het college de uitkering af. Dit zorgt ervoor dat hij alleen maar nog verder in de schulden zal komen. Jasper komt in een vicieuze cirkel. Na de afwijzing is hij weer aangewezen op zijn vrienden en familie. Als hij 2 weken later dan weer een aanvraag doet, zal hetzelfde zich voordoen.

Hoe kan Jasper dan toch een uitkering krijgen? Hij kan alles gaan bijhouden en documenteren, waar nodig onderbouwen met verklaringen. Maar dit is nogal een opgave. En dan is het nog afwachten of dit voldoende is voor het college.

Bijstand behoevendheid

Ik merk in de praktijk dat het college toch nog veel vraagt van een belanghebbende. Heeft de belanghebbende het volgens het college niet voldoende aannemelijk gemaakt? Dan wordt de bijstand afgewezen.

De rechter heeft met betrekking tot deze situaties aangegeven dat de bewijspositie bijzonder lastig is. Hij acht het niet in overeenstemming met een juiste wetstoepassing om belanghebbende tegen te werpen dat hij geen verifieerbaar bewijs van zijn inkomsten over deze periode heeft ingebracht.[2] Ook in een andere uitspraak zegt de rechter dat het aannemelijk is dat belanghebbende door een zwervend bestaan deze gegevens niet heeft.[3]

De CRvB gaat hierin nog een klein stukje verder.[4] De CRvB oordeelt het volgende:

Het college kan van een belanghebbende niet verlangen dat hij volledige verantwoording aflegt over de manier waarop hij in zijn levensonderhoud voorzag over een periode waarin hij geen bijstand ontving. Hij was in het kader van het verstrekken van inlichtingen aangewezen op verklaringen van derden.

De CRvB overweegt dat een eventuele onduidelijkheid in de woon- en leefsituatie van belanghebbende niet in de weg staat aan het vaststellen van het recht op bijstand.

De woonsituatie voorafgaand aan de aanvraag speelt geen rol bij de beoordeling van het recht op bijstand.

Maatwerk

Moet je dan elke keer bijstand toekennen na een periode van zwerven? Nee, natuurlijk niet. De verklaring van belanghebbende, met eventuele verklaringen, bankafschriften en andere stukken moeten wel overeen komen. In het geval van Jasper staat het vast dat hij gok- en verslavingsproblemen had. Hier zijn geldproblemen uit voortgekomen. Zijn verhaal en de overgelegde stukken maken het een aannemelijke situatie. De rechter oordeelt dat het college dan bijstand kan toekennen.

Met andere woorden; je moet als college maatwerk leveren. Je moet kijken naar de omstandigheden van dat specifieke geval. Doet jouw college dit al, dan helemaal goed. Maar ik merk dat colleges hier vaak te strak in gaan. Terwijl we er juist voor moeten waken dat iemand in een vicieuze cirkel terecht komt. Met alle gevolgen van dien. Van schulden tot helemaal verdwijnen van de radar.

Alles over de omvang van de inlichtingenplicht vind je in deze infographic.

[1] Artikel 17 Participatiewet

[2] Rechtbank Gelderland 28-06-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:3390

[3] Rechtbank Zeeland-West-Brabant 24-2-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:970

[4] CRvB 16-10-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3239