De VNG is voorstander van de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie. Die omschrijft de voorwaarden voor gemeenten bij het aardgasvrij maken van buurten en dorpen. Daarmee krijgen gebouweigenaren vroegtijdig zekerheid en kunnen gemeenten de haalbaarheid en betaalbaarheid van warmtenetten verbeteren.

De Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) wordt deze week in de Tweede Kamer behandeld.

Duidelijk en voorspelbaar

De Wgiw is een van de voornaamste bouwstenen die ervoor zorgt dat iedereen mee kan in de overgang naar een betaalbare en duurzame warmtevoorziening. De wet verplicht gemeenten om een warmteprogramma op te stellen waarmee ze inzichtelijk maken welke gebieden binnen een bepaalde termijn van het aardgas af gaan en wat de mogelijke warmtealternatieven zijn. Het biedt gemeenten ook de bevoegdheid om dit uit te voeren.

Daarmee weten gebouweigenaren en partijen zoals netbeheerders en woningbouwcorporaties vroegtijdig wat er wanneer van ze verwacht wordt. Dit zorgt ervoor dat zij hun capaciteit en middelen planmatig en efficiënt kunnen inzetten. Daarbij stelt deze wet gemeenten in staat om daadwerkelijk regie te voeren op de warmtetransitie, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord.

Criteria voor alternatief

Daarnaast stelt de wet ook randvoorwaarden waaraan een warmtealternatief moet voldoen voordat de transitie in gang wordt gezet. Gemeenten moeten voor de einddatum van de gaslevering een haalbaar en betaalbaar alternatief aanbieden voor alle gebouweigenaren in een gebied.

Dat betekent ook dat de wet voorkomt dat inwoners, bedrijven en instellingen van het aardgas af moeten als er bijvoorbeeld onvoldoende netcapaciteit is, of geen betaalbaar alternatief. De criteria voor haalbaar en betaalbaar worden in de onderliggende regelgeving uitgewerkt. Ook houden gebouweigenaren altijd keuzevrijheid voor een vergelijkbaar duurzaam alternatief.

Rechtvaardig

De VNG vindt dat de wet een belangrijke bijdrage levert aan een rechtvaardige warmtetransitie. Enerzijds doordat het gasnet niet in stand hoeft te blijven voor een steeds kleinere groep gebouwen, waarover de kosten moeten worden verdeeld.

Anderzijds zorgt de Wgiw ervoor dat warmtebedrijven weten welke gebouwen op welk moment aansluiten op het warmtenet. Zo is vooraf bekend of er voldoende afnemers zijn om hun investering terug te verdienen en hebben zij minder investeringsrisico’s.

Daardoor draagt de wet in grote mate bij aan de haalbaarheid en betaalbaarheid van warmtenetten. Die zijn in veel gebieden het goedkoopste alternatief. Ook zijn ze noodzakelijk voor huishoudens of bedrijven die de investeringskosten voor een individuele oplossing (zoals een warmtepomp) zelf niet kunnen dragen.