Waterschap Hunze en Aa’s heeft overeenstemming bereikt met zoutwinbedrijf Nedmag over de kosten die zullen ontstaan door het winnen van zout in de Veenkoloniën, een gebied op de grens van Groningen en Drenthe. De kosten voor beheer, onderhoud, elektriciteit en vervanging van waterwerken zijn voor de komende honderd jaar geregeld. Nedmag betaalt een afkoopsom, zodat het schap geen financieel risico loopt op het moment dat het bedrijf met zoutwinning stopt. Het waterschap trekt een procedure bij de Raad van State in, aldus een woordvoerder.

Nedmag kreeg begin dit jaar toestemming van het ministerie van Economische Zaken voor zoutwinning. Volgens het waterschap zorgt zoutwinning voor maximaal 95 centimeter bodemdaling en dat veroorzaakt hoge kosten, omdat daardoor nieuwe stuwen en gemalen gebouwd moeten worden en kades opgehoogd moeten worden. Nedmag en het schap konden geen overeenstemming bereiken over vergoeding van die kosten, zodat Hunze en Aa’s in juni besloot beroep in te stellen bij de hoogste bestuursrechter.

Volgens het schap kwam het zoutwinbedrijf na de zomer terug op de kwestie en bleek hun opstelling duidelijk veranderd. Nedmag neemt nu de bouw en de kosten van nieuwe stuwen, gemalen en waterkeringen op zich. Het waterschap zorgt daarna voor het beheer. Voorkomen van wateroverlast, behouden van waterkwaliteit en behoud van waterveiligheid zijn daarbij leidend. Het schap is tevreden met de overeenkomst: “We wilden voorkomen dat kosten op ons afgewenteld zouden worden, en daarmee via de waterschapsbelastingen op inwoners en bedrijven in ons werkgebied”, aldus een lid van het dagelijks bestuur.