De VNG vindt dat warmte-infrastructuur vitale infrastructuur is en wil daarom publiek eigenaarschap laten opnemen in het wetsvoorstel voor de Wet Collectieve Warmtevoorzieningen. In hun brief aan de Kamercommissie EZK zet de VNG haar argumenten uiteen en vraagt aan de commissie deze lijn te steunen.

Publieke investeringen verzekeren publieke belangen

De energietransitie vraagt om aanzienlijke (voor)investeringen van overheden. Door met publieke middelen te investeren in publieke infrastructuur borgen we publieke belangen. Verder is in het Klimaatakkoord afgesproken dat gemeenten de regie hebben in de energietransitie in de gebouwde omgeving. De juiste wet- en regelgeving moet dat ondersteunen. De Wet Collectieve Warmtevoorzieningen is daar onderdeel van.

Daarom steunt de VNG minister Jetten met zijn analyse in de brief van 15 juli dat gemeenten de primair sturende partij moeten zijn. Hiervoor hebben ze 2 overkoepelende argumenten:

Geen marktmonopolie

Marktmonopolie op vitale infrastructuur moet worden voorkomen. Een van de redenen is dat bij collectieve warmte sprake is van een partij die langlopend, tot 30 jaar, in positie wordt gebracht. Dat willen gemeenten vanuit een gedeelde maatschappelijke missie doen, omdat het anno 2022 niet te voorspellen is wat in 2040 of 2051 de beste contractuele afspraken zijn.

Draagvlak vraagt om zorgvuldigheid

De energietransitie als geheel grijpt in tot achter de voordeur. Daarom is draagvlak bij onze inwoners voor deze transitie cruciaal. Energie, dus ook warmte, is een nutsvoorziening en de infrastructuren zijn van vitaal belang. Draagvlak krijg je in een lokaal democratisch proces met inspraak. Het bedrijfsleven kan dit niet op zich nemen.

Meer informatie

VNG-inbreng voor SO Wet Collectieve Warmtevoorzieningen