Een verbod op varend ontgassen zal in Nederland uiterlijk op 1 juli 2024 van kracht worden. Dat heeft minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) besloten. Op die dag zal de Inspectie Leefomgeving – en Transport handhaven op het varend ontgassen van de stoffen die in het verbod zijn opgenomen.

Nederland zet zich al sinds 2013 in om een verbod op varend ontgassen op te nemen in het Scheepsafvalstoffenverdrag (CDNI). In 2017 besloot een aantal Europese lidstaten het te verbieden, maar deze wijziging van het verdrag moest nog wel door de lidstaten worden geratificeerd.

Zwitserland heeft de ratificatie nog niet helemaal afgerond, de verwachting is dat dit aan het einde van het jaar klaar zal zijn. Het verdrag bepaalt dat het verbod zes maanden na ratificatie door de laatste Verdragsstaat in werking treedt.

Hoewel Zwitserland dus nog niet alle stappen heeft genomen, legt minister Harbers nú al de datum van 1 juli vast. Door deze stip op de horizon te zetten is voor alle partijen duidelijk wanneer het verbod ingaat, en dat zij daarvoor de nodige voorbereidingen moeten treffen.

Overigens kan het verbod ook eerder in werking treden, als Zwitserland de ratificatie eerder afrondt.

In het CDNI-verdrag staat dat het verbod gefaseerd ingaat: in fase 1 gaat het om stoffen zoals benzine, benzeen en mengsels met meer dan 10 procent ethanol. Fase 2 bevat een verbod op het ontgassen van onder andere ruwe aardolie, ontvlambare vloeistoffen en koolwaterstoffen met meer dan 10 procent benzeen.

Betrokken partijen in Nederland willen deze twee fases combineren, omdat men een groot deel van de in fase 1 genoemde stoffen al vervoert met schepen die geen andere stoffen vervoeren , waardoor ontgassen ook niet nodig is. Bovendien ontstaat er ook een sterkere prikkel om te investeren in ontgassingsinstallaties als deze twee fases gecombineerd worden.

Daarom heeft minister Harbers besloten deze fases tegelijk in te laten gaan. “Hierdoor loopt Nederland voor op de afspraken die met de andere landen zijn gemaakt. Ik zal daarom in overleg treden met mijn collega-ministers in de Verdragsstaten om deze samenvoeging ook in andere verdragstaten te realiseren.”