RWE hoeft de uitstoot van bepaalde stoffen van de energiecentrale in de Groningse Eemshaven voorlopig nog niet continu te meten. Dat heeft de rechter donderdag bepaald in een voorlopig oordeel. Het meetvoorschrift was door de provincie in een nieuwe omgevingsvergunning opgenomen om beter inzicht te krijgen in de werkelijke uitstoot van de centrale. RWE vindt dat dit ook kan met periodieke metingen.

De rechter vindt dat RWE een overgangstermijn had moeten krijgen om benodigde apparatuur te installeren waarmee continu kan worden gemeten. Het energiebedrijf weet niet hoe lang het gaat duren voordat de apparatuur is geïnstalleerd omdat die nog voor de centrale moet worden ontwikkeld.

RWE moet van de rechter de uitstoot van chemische stoffen vanaf nu elk kwartaal meten. Dat geldt in ieder geval tot de rechter met een definitief oordeel komt in hoger beroep. Het gaat om de uitstoot van de stoffen zoutzuur, kwik en waterstoffluoride. Die stoffen komen vrij bij het verbranden van brandstoffen.

Het energieconcern wil de centrale in de Eemshaven, de grootste kolencentrale van Nederland, ombouwen naar biomassacentrale. Op dit moment wordt 15 procent van de energie opgewekt met biomassa, maar RWE heeft de ambitie om dit op korte termijn op te voeren naar 30 procent.

De rechter bepaalde eerder dit jaar nog dat de energiecentrale van RWE in de Eemshaven open mag blijven. Milieuorganisatie Mobilisation for the Environment (MOB) had een zaak aangespannen omdat beschermde natuurgebieden in de omgeving worden geschaad door te hoge stikstofconcentraties. De kolencentrale is een van de bronnen van stikstofuitstoot in de omgeving. Het provinciebestuur moest van de rechter wel opnieuw de bezwaren van MOB beoordelen.

Volgens de rechtbank had het provinciebestuur “ontoereikend gemotiveerd” waarom geen maatregelen nodig zouden zijn tegen de stikstofneerslag op natuurgebied Lieftinghsbroek. De provincie had eerst de “staat van instandhouding” van het zogeheten Natura 2000-gebied goed moeten beoordelen. Als uit die beoordeling blijkt dat maatregelen nodig zijn, komen bedrijven in de omgeving in beeld die schadelijke stikstofverbindingen uitstoten.