Gemeenten op het platteland denken dat op korte termijn al “stappen te zetten zijn” om de stikstofuitstoot van boerenbedrijven omlaag te krijgen. Samenwerkingsverband P10, dat spreekt namens dertig plattelandsgemeenten, ziet “talloze praktijkvoorbeelden” van bijvoorbeeld agrariërs die vrijwillig willen stoppen. “Daar is nú geld voor nodig opdat processen niet stil komen te liggen”, laat P10 weten.

De plattelandsgemeenten zijn blij dat het kabinet de adviezen van stikstofbemiddelaar Johan Remkes overneemt. Zijn rapport legt volgens hen “de focus op mogelijkheden en biedt ruimte om te werken aan een vitaal platteland”.

De gemeenten zien zelf veel agrarische ondernemers die “op korte of middellange termijn vrijwillig hun bedrijf willen afbouwen”, meestal omdat ze geen opvolger hebben. “Door passende regelingen en ook door kritisch te kijken naar de fiscale belemmeringen om te stoppen, zijn snelle en efficiënte stappen mogelijk”, denkt de P10. Het samenwerkingsverband was in juni nog uiterst kritisch over de stikstofaanpak van het kabinet. Die zou leiden tot polarisatie en de doelen verder weg brengen, klonk het toen. Bij de P10 zijn onder meer Medemblik, Schouwen-Duiveland, Midden-Drenthe, Opsterland en Horst aan de Maas aangesloten.

Remkes raadde het kabinet onder meer aan om zo snel mogelijk, liefst binnen een jaar, al in te grijpen bij vijf- tot zeshonderd bedrijven die veel stikstofneerslag op natuurgebieden veroorzaken. De ‘stikstofruimte’ die dat oplevert, zou als eerste gebruikt moeten worden om zo’n 2500 boerenbedrijven te helpen die buiten hun schuld zonder natuurvergunning zitten. Die kunnen ze niet krijgen sinds de Raad van State het hele stelsel van stikstofregels naar de prullenbak verwees, in 2019. Deze boeren staan bekend als PAS-melders, vernoemd naar het gesneefde Programma Aanpak Stikstof (PAS).