Om de wooncrisis aan te pakken is het noodzaak dat rijk, provincies en gemeenten de regie op de woningmarkt terugnemen. Het nieuwe kabinet moet maatregelen nemen om woningbouw vlot te trekken. Alleen met een eensgezinde aanpak kunnen we de woningnood oplossen en mensen een passend dak boven het hoofd bieden.

De VNG heeft, samen met de andere koepels, in de kabinetsinzet ‘Krachtig groen herstel van Nederland’ en ook in de Actieagenda Wonen al aangegeven wat gemeenten nodig hebben van het nieuwe kabinet: aanpassing van wet- en regelgeving en structurele financiële middelen. Met de trage formatie loopt de woonkoorts hoger op. Steeds vaker krijgen gemeenten te maken met wanhopige woningzoekenden. Gemeenten maken zich vooral zorgen om de gevolgen die dit heeft voor aandachtsgroepen die een huis nodig hebben in de sociale sector.

Veel grond en ook steeds meer woningen zijn in handen van beleggers of projectontwikkelaars. Verlies op hun ontwikkeling is geen optie. De grondeigenaar bepaalt uiteindelijk of en wat er gebouwd gaat worden. Sociale huurwoningen kosten in de  meeste gevallen meer dan ze opbrengen. Dat maakt ontwikkeling ervan weinig gewild en lost de woningnood voor bepaalde groepen woningzoekenden niet op.

Wet- en regelgeving en structurele rijksbijdrage

Dit mechanisme moet worden doorbroken. Gemeenten willen een evenredige mix van sociale huur en middenhuur en goedkope en dure koop. Die mix moet ook zijn afgestemd op de lokale wensen en behoeften. De wet- en regelgeving voorziet er nu niet in dat dit kan worden afgedwongen.

Een goede mix van koop en huur is niet altijd financieel rendabel en het aanscherpen van bouw- en milieueisen maken woningbouw nog duurder. Met een incidentele rijksbijdrage, zoals recentelijk de woningbouwimpuls, kunnen her en der in het land 27 grote woningbouwprojecten van start. Het gaat in totaal om 51 duizend woningen, waar vooral starters en middeninkomens van profiteren.  Dit soort financiële impulsen zijn er de afgelopen 10 jaren niet meer geweest, maar ze zijn hard nodig. Projectontwikkeling komt nu weer op gang, maar het moet structureel geld worden, dat het rijk beschikbaar stelt. Lokale partijen (gemeenten, woningcorporaties en ontwikkelaars) kunnen dit niet ophoesten.