Strengere regels voor windmolens op land waar de overheid aan werkt, maken het “waarschijnlijk lastiger” om de klimaatdoelen te realiseren. De Commissie voor de milieueffectrapportage (mer) waarschuwt daarvoor in een advies aan demissionair staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat). De commissie denkt dat de overheid “mogelijk onderschat” in hoeverre de invoering van strengere normen voor bijvoorbeeld geluidsoverlast ten kosten gaat van geschikte plekken voor windmolens.

Het advies draait om het zogeheten milieueffectrapport dat Heijnen heeft laten opstellen. Dat rapport gaat in op de gevolgen van windmolens voor de omgeving. Het moest er komen ter onderbouwing van nieuwe landelijke normen, die al een tijd op zich laten wachten. De Raad van State bepaalde in 2021 dat de milieunormen die tot dan toe golden niet goed waren onderbouwd.

De Commissie mer sprak eerder de verwachting uit dat de nieuwe normen in de loop van 2023 in zouden gaan. Dat is niet gelukt. Over het milieueffectrapport is de commissie nog steeds niet geheel tevreden, al zijn de meest effecten inmiddels “overwegend goed in beeld gebracht”.

Door strengere normen neemt de kans op ernstige geluidshinder voor omwonenden “fors af”, verwacht de commissie. De vraag is echter hoeveel plaats nog overblijft voor windmolens op land. In het milieueffectrapport wordt al ruwweg ingeschat dat de beschikbare ruimte door een strengere geluidsnorm met 34 procent afneemt. Dat kan volgens het advies nog meer worden als naast de geluidsnorm een strengere afstandsnorm wordt ingevoerd, die bepaalt hoe ver van woningen windmolens minimaal moeten staan. Zo’n norm biedt volgens de commissie “geen extra bescherming voor de gezondheid dan de geluidsnorm al doet”.

De precieze consequenties voor de bouw van windmolens, en daarmee voor de hoeveelheid duurzaam opgewekte elektriciteit, zijn nog niet duidelijk. De commissie noemt het “belangrijk om deze gevolgen samen met de relevante partijen te monitoren”.