De Tweede Kamer gaat het wetsvoorstel Betaalbare huur snel in behandeling nemen. Een meerderheid van de commissie die over dit onderwerp gaat, besloot in een interne vergadering het onderwerp op de agenda te zetten. VVD en BBB wilden het wetsvoorstel controversieel verklaren maar dat werd verworpen. Het demissionaire kabinet had aangedrongen op een snelle behandeling, omdat de wet ertoe leidt dat de huren voor honderdduizenden woningen flink omlaag zullen gaan.

Woonminister Hugo de Jonge had zijn wetsvoorstel dinsdag ingediend bij de Kamer. Als het ook nog snel door de Eerste Kamer wordt behandeld, kan de beoogde ingangsdatum van 1 juli mogelijk nog worden gehaald. Zo niet, dan wordt het 1 januari 2025. Kern van de nieuwe wet is dat het puntenstelsel wordt uitgebreid zodat voor meer woningen in de huidige vrije sector wettelijke eisen gaan gelden. Als de woning daar niet aan voldoet, dan mag de huurprijs niet boven de ruim 1100 euro per maand uitkomen.

Voor zeker 300.000 woningen gaat de huur – bij nieuwe huurcontracten – omlaag met gemiddeld bijna 200 euro. Op de langere termijn komen er meer betaalbare huurwoningen bij, is de gedachte, zodat mensen met een normaal inkomen meer kans maken een betaalbare woning te vinden. Naar schatting betaalt nu ruim 40 procent van de huurders in het middensegment meer huur dan redelijk is. Dat gebeurt vooral in de grote steden. Bovendien worden door de woningschaarste huurprijzen vaak fors verhoogd als er nieuwe huurders in trekken; dan stijgen huren gemiddeld met ruim 10 procent (160 euro per maand).

De nieuwe wet wordt dwingend, zodat particuliere verhuurders hun woning moeten aanpassen aan de eisen óf de huur moeten verlagen. De gemeente handhaaft daar op en kan de huurvergunning intrekken. Als de wet ingaat, wordt de regulering meteen van kracht. Maar pas bij een bewonerswissel zal een eventuele lagere huur worden doorgevoerd.

De Jonge heeft zijn wetsvoorstel na kritiek van de Raad van State iets aangepast. De zorg was dat particuliere verhuurders of investeerders zouden afhaken, omdat particuliere verhuur en de nieuwbouw niet meer rendabel zou zijn. Vanuit de vastgoedsector komen daarover luide protesten. VVD en BBB wilden daarom wachten met de wet. Maar de andere partijen drongen juist aan op behandeling, omdat het veel huurders helpt. De minister ziet het verzet van vastgoedbedrijven als signaal dat ze voorzien dat hun forse winsten omlaag gaan.