De invoering van de omvangrijke Omgevingswet wordt opnieuw uitgesteld, omdat de digitale systemen nog niet helemaal op orde zijn. De wet zal dan ook niet op 1 juli van kracht worden, maar mogelijk 1 oktober en eventueel pas op 1 januari 2023, schrijft minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) aan de Tweede en Eerste Kamer.

De Jonge stelt dat er meer tijd nodig is voor gemeenten, provincies en waterschappen om te oefenen met de nieuwe systemen, zo is hem duidelijk geworden tijdens overleggen met de overheden en deskundigen. Veel gaat volgens hem al goed, maar er zitten “verschillende onzekerheden” in de software die nodig is om de nieuwe omgevingsplannen te kunnen publiceren.

De Omgevingswet moet allerlei wetten en regels op het gebied van ruimtelijke ordening en leefomgeving bundelen en vereenvoudigen. Dat betekent dat 26 wetten naar één wet gaan, zestig Algemene Maatregelen van Bestuur naar vier en 75 ministeriële regelingen naar één Omgevingsregeling. Het doel van de stroomlijning is dat procedures sneller kunnen worden doorlopen, zodat burgers en bedrijven bijvoorbeeld niet meer zo lang op een vergunning hoeven te wachten.

De wet had al enkele jaren geleden moeten worden ingevoerd, maar is een paar keer uitgesteld, onder meer vanwege de complexiteit ervan en de nieuwe ICT-systemen die nodig zijn.

De kosten voor de invoering zijn hoog. Adviesbureau KPMG schatte vorig jaar dat de invoering van de Omgevingswet de verschillende overheden 1,3 miljard euro tot 1,9 miljard euro gaat kosten, uitgesmeerd over 2016 tot 2029. Uitstel zorgt ook voor extra kosten omdat de bestaande systemen langer moeten worden aangehouden, meldde de vorige minister Kajsa Ollongren, die over deze wet ging. Hoeveel dat is, wordt nog uitgezocht.