In de recente uitspraak van 9 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:363, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zogenoemde grondentrechter verlaten, behalve in het omgevingsrecht.

In de uitspraak van 9 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:693, brengt de Afdeling hierop een nadere specificatie aan voor beroepszaken over planschade. Hoewel een besluit over planschade gebaseerd is op artikel 6.1 Wro heeft de Afdeling met zaken op het gebied van het omgevingsrecht niet mede het oog gehad op zaken over tegemoetkoming in planschade. Naar het oordeel van de Afdeling bestaat er geen aanleiding om op dit punt een onderscheid te maken tussen planschadezaken en andere nadeelcompensatiezaken. Net als bij nadeelcompensatiezaken, waarbij het gaat om schade die beweerdelijk is veroorzaakt door een besluit dat niet is gebaseerd op het omgevingsrecht, wordt bij planschadezaken en andere nadeelcompensatiezaken in het omgevingsrecht de grondentrechter dan ook verlaten. Er gelden wel enige beperkingen voor het aanvoeren van nieuwe gronden in hoger beroep. Zo zullen gronden die uitdrukkelijk zijn prijsgegeven, buiten beschouwing worden gelaten als zij in hoger beroep (opnieuw) worden aangevoerd.  Verder kan op een gegeven instemming met een door de rechter in eerste aanleg gekozen werkwijze in hoger beroep niet worden teruggekomen.