De rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft uitspraak gedaan in 3 zaken over de eenmalige energietoeslag, die waren aangespannen door Groningse studenten. Het college van B&W van de gemeente Groningen besloot eerder dat die studenten niet in aanmerking kwamen voor de toeslag. De rechtbank oordeelt nu in 2 van de zaken dat het beroep van de studenten gegrond was, in de derde zaak verklaart de rechtbank het beroep van de student ongegrond.

In 2 van de zaken stelden de studenten dat zij als student ten onrechte zijn uitgesloten van het recht op de eenmalige energietoeslag. Volgens hen maakt het college een ongerechtvaardigd onderscheid tussen studenten en niet-studenten.

De rechtbank oordeelt dat het onderscheid zoals door het college wordt gemaakt maar ten dele voldoet aan de eisen van doelmatigheid en niet proportioneel is. Artikel 2, vierde lid, aanhef en onder c, van de Beleidsregels van het college is daarmee in strijd met het discriminatieverbod en het gelijkheidsbeginsel en dus onverbindend.

In 1 van die 2 zaken verklaart de rechtbank het beroep gegrond en bepaalt dat het college een nieuw besluit moet nemen. In de andere zaak verklaart de rechtbank het beroep ook gegrond, en bepaalt dat aan de betreffende student de eenmalige energietoeslag alsnog moet worden verstrekt.

In derde zaak beroep ongegrond verklaard

In de zaak van de andere student stelde de student ook dat hij ten onrechte is uitgesloten omdat volgens hem het college een ongerechtvaardigd onderscheid maakt tussen studenten en niet-studenten. Verder stelt hij dat ten onrechte de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor studiefinanciering wordt meegenomen bij het bepalen van het inkomen. De rechtbank overweegt dat een bijstandsuitkering, zoals de categoriale energietoeslag, is bedoeld om te voorzien in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud voor zover hierin niet op andere wijze kan worden voorzien.

De studiefinanciering is een uitkering die in dit geval voorliggend is, wat wil zeggen dat daar eerst een beroep op moet worden gedaan voordat bijstand (en dus ook de energietoeslag) in beeld komt. Het betreft geld waarvan eiser gebruik kan maken om de algemeen noodzakelijke kosten van levensonderhoud te betalen. De rechtbank volgt de lijn van de Centrale Raad van Beroep dat de component ‘rentedragende lening’ bij de beoordeling van de draagkracht in aanmerking moet worden genomen. Reeds omdat het inkomen van de student, die lening meegerekend, hoger is dan de uit de beleidsregels voortvloeiende inkomensgrens, komt hij niet in aanmerking voor de eenmalige energietoeslag. Daarbij is niet gebleken van bijzondere omstandigheden of een dringende reden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Eerdere uitspraken

Het is niet de eerste keer dat de rechter bepaalt dat een gemeente ten onrechte studenten heeft uitgesloten van een energietoeslag. Eerder kwamen rechtbanken in Arnhem, Amsterdam en Utrecht in vergelijkbare zaken ook al tot het oordeel dat studenten niet mochten worden uitgesloten van de energietoeslag alleen omdat ze student zijn.

Uitspraken