Ongeveer 220.000 werkenden tussen de 20 en 64 jaar in Nederland zijn arm, ondanks hun inkomen uit werk. Dat schrijft de Sociaal-Economische Raad (SER) in zijn verkenning ‘Werken zonder Armoede‘. Om uit die armoede te komen is volgens de SER een aanpak nodig op meerdere fronten. Het gaat dan om voldoende en stabiel inkomen, werk dat voldoende perspectief biedt en dienstverlening die aansluit op de behoeften van werkende minima.

De SER zegt dat werk, en dus salaris, niet voor iedereen voldoende bestaanszekerheid biedt. Voor een deel van deze mensen is dat tijdelijk, maar er is ook een groep die langdurig in armoede werkt of steeds terugvalt, aldus de raad. Het gaat vaak om mensen die op oproepbasis werken, zzp’ers of werkenden die maar weinig uren kunnen draaien. De gevolgen van armoede raken bovendien ook de kinderen in hun gezinnen, die daardoor een slechte start krijgen, stelt het adviesorgaan.

“Meedoen op de arbeidsmarkt is belangrijk. Wie werkt, ontleent daar waarde aan en aan het in eigen onderhoud kunnen voorzien. Het bestrijden van armoede onder werkenden vraagt een brede aanpak en een lange adem. Er zijn stelselwijzigingen nodig, het systeem voor inkomensondersteuning moet echt eenvoudiger. We moeten het patroon van armoede doorbreken”, zegt SER-voorzitter Mariëtte Hamer in het rapport.

De SER doet daarom aanbevelingen op drie gebieden, namelijk inkomen, werk en dienstverlening. Zo moeten mensen voldoende inkomen kunnen halen uit hun werk, dat ook voldoende stabiel is. Voor mensen met een inkomen rond het minimum bestaan vele regelingen om hen te ondersteunen of het inkomen aan te vullen.

Verder adviseert de raad het wettelijk minimumloon te verhogen en de loonkostenstijging hiervan te compenseren om werkgelegenheidsverlies te voorkomen. Op het gebied van werk is volgens de SER inzet nodig op het bevorderen van meer werkuren voor werknemers die dat willen en nodig hebben.

Ook moet de dienstverlening voor werkenden met financiële problemen worden verbeterd. Volgens de SER blijft veel ondersteuning en dienstverlening voor werkende armen nog onbenut. Werkende armen en gemeenten weten elkaar onvoldoende te vinden en het aanbod aan regelingen is versnipperd. En als werkende armen al in beeld zijn, wordt niet altijd gebruikgemaakt van regelingen, geeft de raad aan.