De Raad voor de rechtspraak heeft grote zorgen over de kwaliteit van het wetsvoorstel Handhaving sociale zekerheid. De samenhang met alle andere lopende wetsvoorstellen op hetzelfde terrein ontbreekt, wat mogelijk negatieve gevolgen kan hebben. In het gepubliceerd wetgevingsadvies roept de Raad het demissionaire kabinet daarom op om het huidige wetsvoorstel te heroverwegen.

Het wetsvoorstel moet het voor uitvoeringsorganisaties mogelijk maken om beter passende sancties op te leggen bij handhaving rondom (onder andere) uitkeringen. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in een vroeg stadium op het voorontwerp van de wet gereageerd en aangestipt dat niet duidelijk wordt waarom het huidige stelsel van maatregelen en boetes niet meer voldoet. Ook stelde de CRvB vragen over nut en noodzaak van een bestuurlijke boete en of het wel wenselijk is dat een uitvoeringsinstantie verantwoordelijk is voor het zowel het verstrekken als het handhaven van uitkeringen. In het wetsvoorstel wordt op deze kritiek nauwelijks ingegaan.

Terugvordering

Nu zet dus ook de Raad voor de rechtspraak vraagtekens bij het wetsvoorstel. Zo is de terugvordering van te veel ontvangen bedragen aan uitkering of onterecht verstrekte uitkeringen niet in het wetsvoorstel opgenomen. Dat is opmerkelijk, omdat terugvorderen wel wordt gezien als een belangrijk onderdeel van handhaving. Dit onderwerp wordt geregeld in een ander (initiatief)wetsvoorstel, namelijk het wetsvoorstel Maatwerk bij terugvordering. Deze ontbrekende samenhang verbaast de Raad en is exemplarisch voor de zorgen van de Raad dat consistentie ontbreekt. Dat er op het terrein van sociale zekerheid verschillende wetsvoorstellen worden gepresenteerd die passen in de wens om meer ‘menselijke maat’ te hanteren bij uitvoering van wetgeving, juicht de Raad toe. Maar het grotere geheel is onvoldoende in beeld en bestaande regelgeving is uit het oog verloren. Ook vraagt de Raad zich af of deze wetsvoorstellen niet beter in één voorstel kunnen worden opgenomen.

Toelichtingsgesprek

Tot slot heeft de Raad ook aarzelingen over het zogenoemde toelichtingsgesprek dat in het wetsvoorstel wordt voorgesteld. Voordat een uitvoeringsorganisatie een besluit neemt over het opleggen van een sanctie, wordt de betrokkene uitgenodigd voor een toelichtingsgesprek. In het wetsvoorstel geldt een uitzondering voor boetes onder de 340 euro, vermoedelijk ingegeven omdat een toelichting bij een ‘laag’ bedrag niet nodig is. Alleen: voor iemand in de bijstand is dit doorgaans een hoog, mogelijk niet op te hoesten bedrag. Bovendien is een gesprek van belang om geschillen te voorkomen en bij te dragen aan vertrouwen in de overheid. Wat de Raad betreft zou er een plicht voor uitvoeringsorganisaties moeten zijn om uitkeringsgerechtigden vooraf actief en zorgvuldig voor te lichten over hun rechten en plichten. Zo kan voorkomen worden dat uitkeringsgerechtigden hun verplichtingen niet nakomen, en is ook een toelichtingsgesprek achteraf niet nodig.