De Eerste Kamer heeft op 8 oktober ingestemd met het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg. Daarmee is de wet aangenomen. De wet moet ervoor zorgen dat (hoog)specialistische jeugdzorg beter beschikbaar komt voor kinderen en gezinnen die deze zorg nodig hebben.

Het wetsvoorstel is een belangrijk onderdeel van de Hervormingsagenda Jeugd, waarvoor de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Justitie en Veiligheid (JenV) gezamenlijk verantwoordelijk zijn. De wet Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg gaat per 1 januari 2026 in.

Gemeenten moeten verplicht samenwerken

De nieuwe wet verplicht gemeenten om regionaal samen te werken bij de inkoop van (hoog)specialistische jeugdzorg. Ook wordt vastgelegd welke vormen van zorg minimaal gezamenlijk moeten worden ingekocht. Dat zorgt voor een betere spreiding en beschikbaarheid van deze specialistische hulp in heel Nederland.

Minder administratieve lasten, meer tijd voor zorg

De wet legt ook de basis voor meer uniformiteit, bijvoorbeeld in het registreren van gegevens. Daardoor wordt informatie, zoals over wachttijden, beter vergelijkbaar tussen regio’s. Dit helpt om tijdig te signaleren waar knelpunten ontstaan.

Door regionaal samen te werken, kunnen gemeenten en zorgaanbieders efficiënter werken en besparen op administratie. Hierdoor blijft er meer tijd over voor de daadwerkelijke zorg aan kinderen en gezinnen.

Beter inzicht en toezicht op de jeugdzorg

De wet stelt eisen aan de financiële bedrijfsvoering van jeugdhulpaanbieders. Dit moet voorkomen dat financiële problemen van aanbieders leiden tot uitval van zorg. Daarnaast worden de taken van de huidige Jeugdautoriteit wettelijk vastgelegd. Deze wordt onderdeel van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), die ook een nieuwe taak krijgt: het vroegtijdig signaleren van risico’s in de beschikbaarheid van specialistische jeugdzorg, op basis van beter vergelijkbare data. Zo kunnen gemeenten en aanbieders eerder maatregelen nemen als dat nodig is.