In het kader van de Wmo moet u als gemeente onder andere beperkingen in de zelfredzaamheid van uw burgers compenseren. Meer concreet gaat het daarbij om het behouden of bevorderen van het zelfstandig functioneren. Hieronder valt ook het normaal gebruik kunnen maken van de woning, zoals naar het toilet kunnen gaan en je kunnen wassen, bijvoorbeeld in de douche. In de Wmo wordt dan ook wel gesproken van 'lichaamsreiniging'.

Wmo-voorzieningen die een burger met beperkingen in staat kunnen stellen tot lichaamsreiniging zijn bijvoorbeeld een spoel/föhninstallatie op het toilet en een hoog/laag douchestoel met kantelfunctie.

Compensatieplicht afhankelijk van mate waarin zelfredzaamheid wordt bevorderd

Naar mijn mening bestaat niet altijd een compensatieplicht voor dergelijke voorzieningen, ook al is iemand beperkt in de lichaamsreiniging. Dit is mijns inziens afhankelijk van de mate waarin de zelfredzaamheid door de voorzieningen wordt bevorderd. Het kan voorkomen dat een burger niet alleen beperkingen heeft bij het reinigen van het lichaam na de toiletgang, maar tevens bij het maken van de transfer naar en van het toilet. Het gebruik van een spoel/föhninstallatie kan deze persoon weliswaar helpen bij het reinigen na de toiletgang, maar hij blijft afhankelijk van hulp van anderen om de transfer te kunnen maken. Indien hij deze hulp niet krijgt, is hij ook met een spoel/föhninstallatie niet in staat om zelfstandig gebruik te maken van het toilet en het lichaam te reinigen. Dat betekent mijns inziens dat een extra voorziening als een spoel/föhninstallatie in dat geval niet is gericht op het behouden of bevorderen van de zelfredzaamheid, waardoor de spoel/föhninstallatie niet onder de compensatieplicht valt.

Gevoel van eigenwaarde speelt geen rol voor Wmo

Sommige gemeenten stellen dat het voor het gevoel van eigenwaarde goed zou zijn als iemand een deel van de toiletgang zelf kan doen. Dit kan ik goed begrijpen, maar ik ben van mening dat dit niet onder het bereik van de Wmo valt.

Wat weegt zwaarder: eigen verantwoordelijkheid of zelfredzaamheid?

Gemeenten worstelen met de vraag of het onder de Wmo is toegestaan om in het kader van de eigen verantwoordelijkheid van een burger te verlangen dat hij een beroep doet op zijn partner bij het maken van de transfer naar douche of toilet. Indien in een voorkomend geval dit van de partner kan worden verlangd, dan kan het zijn dat bijvoorbeeld een duurdere douchestoel met kantelfunctie en hoog/laagverstelling niet noodzakelijk is. De eigen verantwoordelijkheid speelt in de Wmo een grote rol. Dit komt in de jurisprudentie ook steeds vaker aan de orde. De vraag is dan wat zwaarder weegt: de zelfredzaamheid of de eigen verantwoordelijkheid om zelf (samen met de partner) voor een oplossing te zorgen. Er is nog geen jurisprudentie over een soortgelijke casus, maar ik neig ernaar dat in een geval als dit de zelfredzaamheid het zwaarst weegt en dat het college de compensatieplicht heeft voor de goedkoopst compenserende voorziening. Indien een burger alleen met behulp van een duurdere voorziening zoals een hoog/laag douchestoel met kantelfunctie in staat is om zelfstandig te kunnen douchen, dan mag mijns inziens niet worden volstaan met een standaard douchestoel, waarbij tevens hulp van de partner noodzakelijk is voor het maken van de transfer. Het blijft echter de vraag hoe de CRvB hierover denkt.