Een jeugdige is in behandeling bij een creatief therapeut en wordt 18 jaar. Kan de hulp worden voortgezet op grond van de Jeugdwet? Of moet de jeugdige bij zijn zorgverzekeraar zijn? De afbakening 18-/18+ blijkt voor de praktijk nog steeds een lastig thema. Bij Schulinck ontvangen we hier wekelijks vragen over. Genoeg reden dus om hier nog eens even uitgebreid bij stil te staan.

De hoofdregel is simpel: jeugdhulp stopt op het moment dat de jeugdige de leeftijd van 18 jaar bereikt. En daar is ook een reden voor. De meeste vormen van jeugdhulp vallen na het 18e levensjaar namelijk onder een andere wet. Concreet gaat het dan vooral om de Zorgverzekeringswet (voor de geestelijke gezondheidszorg), de Wmo (voor o.a. begeleiding, beschermd wonen, persoonlijke verzorging  of respijtzorg) en  de Wet langdurige zorg (voor behandeling en verblijf van jeugdigen met een (licht) verstandelijke beperking). Het voortzetten van hulpverlening op grond van de Jeugdwet na het 18e jaar, kan dus alleen voor ondersteuning die na het 18e jaar niet onder een ander wettelijk regime valt.

Jeugdhulp die na het 18e levensjaar door kan lopen

Welke jeugdhulp valt na het 18e jaar niet onder een andere wet en zou dus kunnen doorlopen onder de Jeugdwet? In de praktijk hebben we het eigenlijk alleen over hulp die vóór 1 januari 2015 onder de Wet op de jeugdzorg viel. Het gaat dan bijvoorbeeld om pedagogische gezinsbegeleiding, systeemtherapie, vaardigheidstrainingen, creatieve therapie of speltherapie, maar ook pleegzorg. Deze vormen van ondersteuning kunnen doorlopen tot maximaal het 23e levensjaar, als sprake is van één van de volgende 3 situaties:

  1. De jeugdige ontving al jeugdhulp voor zijn 18e jaar en voortzetting van deze hulp is noodzakelijk
  2. Voordat de jeugdige 18 jaar werd is bepaald dat jeugdhulp noodzakelijk is
  3. Na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen voor het bereiken van de 18-jarige leeftijd, wordt binnen een termijn van een half jaar vastgesteld dat hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is.

Is geen sprake van één van de hiervoor genoemde situaties, dan is voortzetting van de ondersteuning op grond van de Jeugdwet niet aan de orde. De ondersteuning houdt dan definitief op.

Jeugdhulp in het kader van het strafrecht en jeugdreclassering

Er is nog één grote uitzondering in dit verhaal en dat is de jeugdhulp die wordt ingezet in het kader van een strafrechtelijke beslissing of jeugdreclassering. Alle hulp die voortvloeit uit een beslissing van de strafrechter, kan doorlopen tot het na het 18e levensjaar. Dat geldt ook voor de jeugdhulp die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering. Het maakt hier niet uit om wat voor jeugdhulp het gaat. 

De meeste vormen van jeugdhulp vallen na het 18e levensjaar namelijk onder een andere wet

Aanbieders niet gecontracteerd onder de Wmo

In de praktijk horen we nog wel eens dat bepaalde jeugdhulpaanbieders niet gecontracteerd zijn onder de Wmo, waardoor de ondersteuning (veelal begeleiding of begeleid wonen) niet onder de Wmo door zou kunnen lopen. Maar het al dan niet gecontracteerd zijn van aanbieders kan nooit een reden zijn om in te grijpen in het lopende hulpverleningsproces. Als de benodigde begeleiding na het 18e jaar onder de Wmo valt, is het een taak voor de gemeente om ervoor te zorgen dat die overgang zo soepel mogelijk verloopt. Hier ligt een uitdaging voor gemeenten, waarbij nog veel te halen is in het doorspitten en herinrichten van de eigen processen. Zorg ook dat je tijdig met de jeugdige in gesprek gaat over zijn of haar toekomst en maak een plan een half jaar voordat hij 18 wordt. Dat voorkomt dat jeugdigen tussen wal en schap vallen, met alle gevolgen van dien.

Bekijk verder het recente opiniestuk van mijn collega Sanne Bohnen, die enkele concrete afbakeningsvragen tussen de Jeugdwet en Wmo 2015 bespreekt.