Wat speelde er in deze zaak?
De zaak betrof een aanvraag voor een pgb voor logeeropvang en een pgb zodat ouders begeleiding konden bieden aan hun kind. In augustus 2024 werd een pgb voor logeeropvang toegekend. Het pgb voor begeleiding door ouders werd afgewezen, omdat er sprake is van eigen kracht. Ouders gingen tegen dit besluit in bezwaar.
Voor het jaar 2025 stelde de gemeente een nieuwe verordening vast, met daarin een nieuw afwegingskader voor de beoordeling van de eigen kracht. Dit gelet op artikel 2.9 onderdeel a Jeugdwet en uitspraken van de Centrale Raad voor Beroep (waarover je meer kan lezen in deze opinie).
In de verordening van 2025 heeft de gemeenteraad de volgende overgangsbepaling opgenomen:
“Op bezwaarschriften tegen een besluit dat op grond van de Verordening jeugdhulp 2019 genomen is, wordt beslist met inachtneming van die Verordening”.
Hoewel het oorspronkelijke besluit was genomen op basis van de Verordening 2019, besloot het college in april 2025 het bezwaar toch te beoordelen volgens de nieuwe verordening, vanwege het ontbreken van een afwegingskader voor de eigen kracht in de oude verordening. Het college paste dus (analoog) het nieuwe kader toe, concludeerde dat ouders voldoende eigen kracht hadden, en wees het pgb voor begeleiding opnieuw af.
Een juridische grondslag om de nieuwe regels alsnog te gebruiken ontbrak.
Wat oordeelde de rechtbank?
Begrijpelijk gelet op de omstandigheden, ging de rechtbank er terecht niet in mee.
De rechtbank Overijssel oordeelde dat het college de nieuwe verordening niet (analoog) mocht toepassen. Volgens de overgangsbepaling moest het bezwaar worden beoordeeld op basis van de Verordening 2019, omdat het oorspronkelijke besluit daarop was gebaseerd. Een juridische grondslag om de nieuwe regels alsnog te gebruiken ontbrak. Het was dus in strijd met de rechtszekerheid om dat wel te doen. Ook al voldeed de oude verordening niet aan de eisen van de Jeugdwet door het missen van een afwegingskader.
Doordat de verordening 2019 geen afwegingskader had voor de eigen kracht, mocht het college bij de beoordeling van de omvang van de jeugdhulp dus geen rekening houden met de eigen kracht van ouders. De noodzakelijke jeugdhulp moet dus in volle omvang worden ingezet zonder de eigen kracht te verrekenen.
Daarnaast had het college de noodzakelijke hulp ook inhoudelijk niet goed vastgesteld. Gezien de lange duur van de procedure (vanaf 2020), besloot de rechtbank zelf in de zaak te voorzien en kende de ouders een pgb toe voor begeleiding van 11–15 uur per week, op basis van wat ouders noodzakelijk achtten.
Besteed dus aandacht aan de overgangsbepaling
Veel gemeenten hebben een vergelijkbare overgangsbepaling opgenomen in hun verordening als de gemeente in deze zaak. Doordat deze bepaling vaak wordt overgenomen uit eerdere verordeningen, krijgt zij bij herziening weinig aandacht. De uitspraak van de rechtbank laat zien dat de overgangsbepaling toch een cruciale rol kan spelen.
In 2026 zullen veel gemeenten voor het eerst een afwegingskader voor eigen kracht opnemen. Wil de gemeente lopende bezwaarschriften afhandelen op basis van dit nieuwe afwegingskader? Dan moet de overgangsbepaling dat mogelijk maken.
De gemeenteraad kan dan overwegen de volgende bepaling op te nemen: “Op bezwaarschriften tegen een besluit dat op grond van de Verordening jeugdhulp gemeente X (20..) genomen is, wordt beslist op basis van de Verordening jeugdhulp gemeente X 2026”.
De gemeente kan er ook voor kiezen om geen overgangsbepaling op te nemen. Als de gemeente dat doet dan wordt de nieuwe verordening automatisch toegepast op deze bezwaarschriften.
Let op: tekst loopt door onder afbeelding.
Voorkom Reformatio in Peius
Dit betekent dat als het college in bezwaar de nieuwe verordening en een nieuw afwegingskader toepast, dit niet mag leiden tot een slechtere positie van de bezwaarmaker ten opzichte van het primaire besluit (gelet op het ‘verbod op het reformatio in peius). Dus als in het primaire besluit op basis van de oude verordening 10 uur jeugdhulp is ingezet, dan kan in bezwaar niet op basis van het nieuwe afwegingskader worden geconcludeerd dat 5 uur van deze jeugdhulp alsnog onder de eigen kracht valt.
Omdat dit verbod al in de rechtspraak is verankerd, hoeft het niet expliciet in de verordening te worden opgenomen. Wilt u het toch benoemen? Dan kunt u de overgangsbepaling als volgt aanpassen:
“Op bezwaarschriften tegen een besluit dat op grond van de Verordening jeugdhulp gemeente X (20..) genomen is, wordt beslist op basis van Verordening jeugdhulp gemeente X 2026, in hoeverre de belanghebbende hierdoor niet materieel wordt benadeeld”.
Voorkom een hoofdpijndossier
Dus als uw gemeente op dit moment werkt aan een nieuwe verordening, blader dan eens naar de overgangsbepaling en kies de bepaling die past bij de situatie van uw gemeente. Het kan de gemeente een hoofdpijndossier besparen.
Wilt u het nieuwe beleid voor uw gemeente laten toetsen aan de huidige wet- en regelgeving, jurisprudentie en uitvoerbaarheid? Schakel dan de juridisch experts van Wolters Kluwer Schulinck in. Voor meer informatie en een vrijblijvende offerte kunt u contact opnemen met Erik Boersma: erik.boersma@wolterskluwer.com of 077 390 26 44.