Op 16 januari 2023 stuurde staatssecretaris Van Ooijen (VWS) het wetsvoorstel invoering woonplaatsbeginsel beschermd wonen naar de Tweede Kamer. De doordecentralisatie van beschermd wonen van centrumgemeenten naar alle gemeenten en een bijbehorend woonplaatsbeginsel staat al vanaf 2015 op de agenda. Hiermee wordt geregeld dat alle gemeenten voortaan verantwoordelijk zijn voor beschermd wonen voor de eigen inwoners. Het ministerie, de VNG, gemeenten en andere partijen werken al jaren aan deze ontwikkeling. Het indienen van het wetsvoorstel is dus een belangrijke mijlpaal. Toch denk ik dat het voor gemeenten die uitkeken naar dit moment, nog te vroeg is om te juichen. Hieronder leg ik uit waarom.

Voorgeschiedenis doordecentralisatie en woonplaatsbeginsel beschermd wonen

In 2015 bracht de commissie Toekomst beschermd wonen het advies “Van beschermd wonen naar beschermd thuis” uit. De toekomstvisie gaat uit van sociale inclusie voor alle inwoners. Dit betekent een langzame afbouw van beschermd wonen in instellingen in vooral de centrumgemeenten naar meer preventie en (ambulante) lokale voorzieningen voor de eigen inwoners.

In 2019 bereikten de VNG en het ministerie een akkoord: Beschermd wonen wordt in 10 jaar tijd een taak van niet alleen centrumgemeenten, maar van alle gemeenten. Onderdeel van deze doordecentralisatie is ook dat er een einde komt aan de landelijke toegankelijkheid van beschermd wonen. Nu kan iemand zich voor beschermd wonen bij elke (centrum)gemeente melden. Door invoering van een woonplaatsbeginsel wordt de herkomstgemeente van de cliënt verantwoordelijk voor de verstrekking van beschermd wonen. Het idee is dat daarmee een maximale prikkel ontstaat voor gemeenten om te zorgen voor goede preventie en ambulante begeleiding voor de eigen inwoners.

Twijfels bij Kamerleden, brancheverenigingen en cliëntenorganisaties

Op 7 december 2022 was er een Kamerdebat over beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Voor het debat stuurden brancheverenigingen Valente en de Nederlandse GGZ en vereniging van cliënten- en naastenorganisaties MIND, een brief aan de Kamerleden. Daarin vragen zij aandacht voor de verwachte grote nadelen en risico’s van de doordecentralisatie en de invoering van het woonplaatsbeginsel. Uit het verslag van het debat blijkt dat verschillende Kamerleden de twijfels delen. Een doordecentralisatie van beschermd wonen vinden ze niet zo’n goed plan (meer).

Twijfels niet aan de kant schuiven

Voor gemeenten die al lange tijd werken aan de doordecentralisatie, zou het natuurlijk heel zuur zijn als het er uiteindelijk niet van komt. Maar het belangrijkste is te voorkomen dat door de doordecentralisatie nieuwe problemen ontstaan voor cliënten, gemeenten en/of aanbieders. Het lijkt mij dat de staatssecretaris de ingebrachte punten van de brancheverenigingen en cliënten- en naastenorganisaties in elk geval goed moet onderzoeken. Ook al heeft hij al laten weten door te willen met de doordecentralisatie. Hij zal de twijfels bij de Kamerleden ook weg moeten kunnen nemen.

Het lijkt me goed om nog eens heel kritisch te kijken naar de noodzaak van de maatregelen

Situatie misschien niet meer hetzelfde

Valente, de Nederlandse GGZ en MIND maken in hun brief eigenlijk een heel positief punt. Zij vinden dat de beweging naar een beschermd thuis de afgelopen jaren voor een groot deel namelijk al is gemaakt. Daarbij zijn er stabiele samenwerkende regio’s. De vraag is daarom of ingrijpende maatregelen als een doordecentralisatie en invoering van het woonplaatbeginsel nog wel noodzakelijk zijn.

We zijn nu 8 jaar verder sinds de eerste plannen. Het kan natuurlijk dat de tijd deze heeft ingehaald. Als dat klopt, lijkt het me goed om nog eens heel kritisch te kijken naar de noodzaak van de maatregelen. Ook al zijn er in het wetsvoorstel nu enkele waarborgen ingebouwd, een doordecentralisatie en wetswijziging als deze is niet zonder risico’s. Blijven er bijvoorbeeld voldoende beschermd wonen plekken in de regio’s bestaan? Ontstaat er niet meer regeldruk? En hoe gaat het als bijvoorbeeld een Utrechtse gemeente door het woonplaatsbeginsel verantwoordelijk wordt voor een cliënt waarvoor de beste beschermd wonen plek in Limburg is? Hoe maakt de gemeente dan goede afspraken met de zorgaanbieder en houdt de gemeente een vinger aan de pols?

Zijn minder ingrijpende maatregelen mogelijk?

Misschien zijn in de tussentijd minder ingrijpende maatregelen voldoende om het gewenste doel (nog meer) te bereiken. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan een overheveling van de middelen voor beschermd thuis naar alle gemeenten. Beschermd thuis is een intensieve vorm van begeleiding in de thuissituatie. Om financiële redenen voeren de centrumgemeenten dit uit, maar ambulante begeleiding is nu ook al een taak van alle gemeenten. Een wetswijziging is dus niet nodig voor een overheveling. Ook denk ik aan verplichte afspraken over het spreiden van beschermd wonen aanbod in een regio. Dat de centrumgemeente de indicatie betaalt, wil namelijk niet zeggen dat de cliënt niet bij een woonvoorziening in een regiogemeente kan wonen.

Ik ben benieuwd naar het debat over het woonplaatsbeginsel en de doordecentralisatie van beschermd wonen in de Kamer. En vooral of er goede argumenten komen om de doordecentralisatie en het woonplaatsbeginsel toch door te zetten.

Wil je als gemeente op de hoogte blijven van de behandeling van het wetsvoorstel invoering woonplaatsbeginsel en de doordecentralisatie van beschermd wonen? Neem dan een abonnement op onze Wmo Kennisbank