De CRvB heeft een belangrijke uitspraak gedaan over een situatie die wel eens voorkomt: de gemeente maakt de bijstand per ongeluk over naar de leefgeldrekening van een onderbewindgestelde in plaats van naar de beheerrekening. De bewindvoerder claimt vervolgens nogmaals betaling op de beheerrekening. Met een beroep op het zorgvuldigheidsbeginsel opent de CRvB nu daarvoor mogelijkheden. Hieronder volgt een uiteenzetting onder welke voorwaarden nogmaals betaald moet worden op de beheerrekening.

De CRvB (zie CRvB 7-7-2020, ECLI:NL:V-2020:1433) moet zich buigen over de volgende casus. Mevrouw X en de heer Y ontvangen een bijstandsuitkering naar de norm van gehuwden. Zij worden door de kantonrechter onder bewind gesteld omdat zij niet in staat zijn om hun vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. De bewindvoerder stelt de gemeente schriftelijk van het bewind op de hoogte en verzoekt de gemeente om de bijstandsuitkering voortaan over te maken op de beheerrekening. De gemeente neemt daarop een besluit en zegt de bewindvoerder toe dat de bijstandsuitkering op de beheerrekening zal worden overgemaakt.  Dan gaat het echter mis. De gemeente maakt per ongeluk de helft van de bijstandsuitkering over naar de leefgeldrekening van mevrouw X en de heer Y.  Het geld wordt door het stel direct opgenomen en uitgegeven, nog voordat de bewindvoerder kennis neemt van de bijschrijving op de leefgeldrekening. De bewindvoerder vraagt de gemeente de uitkering nogmaals over te maken naar de beheerrekening.  De gemeente weigert nog een keer te betalen omdat de uitkering al is betaald en mevrouw X en de heer Y over de uitkering hebben beschikt door het voor eigen doeleinden te gebruiken.

In de beschikkingsmacht van de bewindvoerder

De CRvB overweegt dat de bijstandsuitkering maandelijks moet worden uitbetaald door bijschrijving op de daartoe door de schuldeiser (lees: bewindvoerder) bestemde bankrekening (artikel 45 Pw en artikel 4:89 lid 1 Awb). Het beheer van de onder bewind staande goederen komt namelijk niet toe aan de onderbewindgestelden, maar aan de bewindvoerder. Het argument  van de gemeente dat de heer Y en mevrouw X over de uitkering hebben beschikt doet dus niet ter zake. Zij staan immers onder bewind. Maar daarmee zijn we er niet. De bewindvoerder heeft namelijk ook het beheer over de leefgeldrekening. Dus is de betaling toch in de beschikkingsmacht van de bewindvoerder terecht gekomen. De bewindvoerder heeft echter de betaling van uitkering op de leefgeldrekening rechtsgeldig uitgesloten door vooraf betaling op de beheerrekening te verlangen (artikel 6:114 lid 1 BW). In dat geval is de bewindvoerder bevoegd de betaling van de gemeente op de leefgeldrekening te weigeren. De gemeente zal de uitkering dan nogmaals moeten betalen. We zagen al dat de uitkering in geval van betaling op de leefgeldrekening in de beschikkingsmacht van de bewindvoerder is gekomen. Om die reden kan de bewindvoerder de betaling van de gemeente alleen maar weigeren als hij het bedrag dat de gemeente op de leefgeldrekening heeft betaald weer aan de gemeente terugstort (HR 28-2-1997, ECLI:NL:HR:1997:AG7207) . Maar dat is nu net het probleem. Dat geld is er niet meer. Het geld is weg doordat de onderbewindgestelden het direct hebben uitgegeven, naar blijkt op onverantwoorde wijze. Het heeft voor de bewindvoerder dus geen enkele zin om de betaling te weigeren en dat heeft hij dan ook niet gedaan. Dit is echter niet einde verhaal. De CRvB past hier een mouw aan.

Toepassing van het zorgvuldigheidbeginsel

De CRvB oordeelt dat de gemeente heeft gehandeld in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. De gemeente was immers bekend met het bewind en wist dat de bewindvoerder de betaling van de uitkering op de leefgeldrekening had uitgesloten. De gemeente had zelfs toegezegd de uitkering over te maken naar de beheerrekening. De gemeente kon weten dat de vermogensrechtelijke belangen van de heer Y en mevrouw X door de betaling op de leefgeldrekening kon worden geschaad.  Deze mensen zijn niet in staat om hun financiële belangen zelf te behartigen. Zij zijn immers niet voor niets onder bewind gesteld. In het onderhavige geval hadden zij het geld al opgenomen van de leefgeldrekening èn uitgegeven voordat de bewindvoerder wist van de bijschrijving op deze verkeerde rekening.

Gemeente moet werkelijk voordeel bij betaling op leefgeldrekening aantonen

De betaling op de leefgeldrekening strekt niet tot werkelijk voordeel

Bij de toepassing van het zorgvuldigheidsbeginsel geeft volgens de CRvB het antwoord op de vraag of de betaling van de bijstand op de leefgeldrekening de onderbewindgestelden tot werkelijk voordeel heeft gestrekt de doorslag. De CRvB zoekt hierbij aansluiting bij artikel 6:31 BW. Deze bepaling heeft eigenlijk betrekking op alleen handelingsonbekwamen (minderjarigen, ondercuratelegestelden). De CRvB past deze bepaling dus analoog toe op onderbewindgestelden. Onder werkelijk voordeel moet worden verstaan: besteding van het door de gemeente op de leefgeldrekening gestorte bedrag aan levensonderhoud dan wel aan andere bestaanskosten. Bovendien moet duidelijk zijn dat de bewindvoerder met die besteding zou hebben ingestemd. Verder is van groot belang dat de bewijslast van een verantwoorde besteding ligt bij de gemeente. Het is immers de gemeente die zich beroept op bevrijdende betaling. In het onderhavige geval kon de gemeente niet aantonen dat de betaling op de leefgeldrekening tot werkelijk voordeel van de onderbewindgestelden heeft gestrekt. Het moet ervoor worden gehouden dat het geld is verkwist. Dat betekent dus dat de gemeente de uitkering nogmaals moet overmaken, nu naar de beheerrekening.

Conclusie

De regeling naar burgerlijk recht dat een betaling op een verkeerde rekening alleen rechtsgeldig kan worden geweigerd als eerst wordt terugbetaald houdt geen rekening met de bijzondere omstandigheden die een rol spelen bij beschermingsbewind. Daarom is het niet onredelijk dat de gemeente in sommige gevallen met het oog op de bescherming van een onderbewindgestelde de bijstand nog eens moet betalen op de juiste rekening. Er worden aldus extra eisen gesteld aan de zorgvuldigheid van de betaling. Dus gemeente: let goed op!