Het kabinet geeft provincies een hulpmiddel voor hoe ze bij nieuwbouw rekening kunnen houden met de toekomst. Waar kan beter niet meer worden gebouwd? En met welke risico’s moet je rekening houden op de plekken waar je wel gaat bouwen? Denk bijvoorbeeld aan genoeg drinkwater, de kans op bodemdaling en de kans op overstromingen.

Vandaag stuurde minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) mede namens minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) een concept van het ‘ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving’ naar provincies en de Tweede Kamer. Hierin staat een beslisboom, die kunnen provincies gebruiken bij het bepalen waar ze gaan bouwen en hoe ze dat dan doen.

Volgende stappen

Het afwegingskader is op dit moment een concept. Komende maanden wordt met provincies gekeken of zij dit concept behulpzaam vinden en waar het nog kan worden verbeterd. De bedoeling is dat er in het najaar van 2023 een definitief kader komt.

Het kabinet heeft in november 2022 aangegeven dat er bij de inrichting van ons land een grotere rol moet zijn voor wat ons water en onze bodem aan kan. Dat betekent bijvoorbeeld dat het niet slim is om vlak naast een dijk te bouwen, want die ruimte hebben we in de toekomst nodig voor het verbreden van die dijk.

Vertraging voorkomen

Het kader wordt in elk geval toegepast op projecten waarvan op 1 januari 2025 nog geen bestemmingsplan is vastgesteld. Voor de overige projecten geldt dat het kader zo veel mogelijk wordt toegepast. Dit heeft het kabinet besloten om onevenredige vertraging te voorkomen, gezien de hoeveelheid woningen die er nodig is.