Gemeenten hebben in de transitieperiode veel vragen over het gebruik van voorrangsregels bij het opbouwen van het nieuwe deel van het omgevingsplan en het mogelijk maken van gebiedsontwikkelingen. De VNG ziet in de praktijk dat gemeenten deze voorrangsconstructies op uiteenlopende manieren toepassen.

Dit leidt tot onzekerheid over de juridische houdbaarheid en de uitleg van artikel 22.6 Omgevingswet. De VNG heeft Pels Rijcken gevraagd om hierover een juridisch advies uit te brengen. Het advies bevestigt dat het werken met voorrangsregels juridisch mogelijk en toelaatbaar is, mits zorgvuldig en duidelijk geformuleerd om de rechtszekerheid van burgers en bedrijven te waarborgen.

Belangrijkste uitkomsten en praktische betekenis

Volgens het advies van Pels Rijcken:

  • zijn voorrangsregels juridisch toegestaan en niet in strijd met artikel 22.6 Omgevingswet.
  • blijven regels uit het tijdelijk deel gelden, tenzij zij expliciet en volledig voor een locatie worden vervangen.
  • ontstaan juridische risico’s vooral bij te generieke voorrangsbepalingen, zoals ‘voor zover strijd bestaat’.
  • vraagt de toepassing van voorrangsregels om concrete en duidelijke aanwijzing van welke bepalingen uit het tijdelijk deel niet gelden.
  • heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in 2025 bevestigd dat specifiek geformuleerde voorrangsregels juridisch houdbaar kunnen zijn.

Voor gemeenten betekent dit dat zij voorrangsregels kunnen blijven gebruiken, maar scherp moeten letten op rechtszekerheid, handhaafbaarheid en precisie. Het advies biedt hiervoor concrete aanbevelingen, zoals het opnemen van de voorrang in de nieuwe regel zelf en het gebruik van omgevingsvergunningen voor BOPA’s bij individuele situaties.