De Raad van State concludeert dat het verhogen van de stikstofgrens “niet geringe risico’s” met zich meebrengt. In een advies over het voorstel om de ‘rekenkundige ondergrens’ te verhogen met een factor 200, noemt het adviesorgaan dit voorstel “kwetsbaar”.
Landbouwminister Wiersma wil de grens ophogen, zodat boeren en bedrijven met een kleine stikstofimpact makkelijker een vergunning kunnen krijgen. De adviesafdeling van de Raad van State noemt het “allerminst zeker” dat deze vergunningen bij de rechter stand houden.
De Raad van State vermoedt dat de bestuursrechter het veranderen van de grenswaarde als een beleidskeuze zal beschouwen, en niet als een rekenkundige kwestie. De drempelwaarde moet in dat geval voldoen aan eerdere uitspraken over het stikstofbeleid.
Onder het vorige stikstofbeleid, het PAS, bestond een drempelwaarde met dezelfde grenshoeveelheid als de minister nu wil invoeren. De hoogste bestuursrechter verklaarde dit beleid ongeldig in 2019. De hoogste rechter zei toen onder andere dat de overheid de natuur beter moet beschermen en moet zorgen voor minder stikstof. Het soepeler omgaan met kleine hoeveelheden zou zorgen voor juist meer stikstof.
De Raad van State herhaalt in het advies over de ondergrens nog maar eens dat de minister met beleid moet komen om de stikstofuitstoot te verminderen en de natuur te herstellen. BBB, de partij van minister Femke Wiersma, kondigde het plan in februari aan als “het openbreken van het stikstofslot”, waarmee boeren en bouwers weer perspectief voor de toekomst moesten krijgen.