Windenergie van de Noordzee blijft de drijvende kracht achter de Nederlandse energietransitie. De afgelopen jaren is de productie van windparken op zee flink toegenomen en Nederland heeft grote ambities om dit verder uit te breiden. Dat is belangrijk om minder afhankelijk te worden van andere landen en over te stappen op meer duurzame energie van dichtbij. Door stijgende kosten en onzekerheid komt de bouw van nieuwe windparken op zee in veel landen stil te liggen.
Met het ‘Actieplan windenergie op zee’ neemt het kabinet maatregelen om dit in Nederland te voorkomen. Zo reserveert het kabinet bijna € 1 miljard vanuit het Klimaatfonds om de bouw van 2 gigawatt aan nieuwe windparken komend jaar te ondersteunen (er staat nu 4,7 gigawatt aan windparken op zee).
Het Actieplan bevat twee oplossingsrichtingen om de uitrol van windenergie op zee voort te kunnen zetten
1. het stimuleren van de bouw van windparken op zee (aanbodstimulering)
2. het stimuleren van de ontwikkeling van de elektriciteitsvraag (vraagstimulering).
Op korte termijn is naast de subsidie voor volgend jaar ook aan de vraagkant gewerkt en verlengt het kabinet de Indirecte Kosten Compensatie (IKC-ETS) regeling voor de industrie met een jaar t/m 2028 om de elektriciteitskosten concurrerend te maken. Hiervoor wordt €150 miljoen. beschikbaar gesteld. Dit verbetert de toekomstige business case voor windparken op zee.
Voor de langere termijn bereidt het kabinet een wetsvoorstel voor om Contracts for Difference (CfD) mogelijk te maken: windparkeigenaren ontvangen dan subsidie als de inkomsten laag zijn en dragen af aan de Staat als de elektriciteitsprijzen hoog zijn.
Het actieplan beschrijft verder de uitwerking van een garantiefonds om het afsluiten van langdurige stroomcontracten te ondersteunen en er wordt verkend of windparkbouwers meer tijd kunnen krijgen voor oplevering. Ook onderzoekt het kabinet of het toekomstige windpark Ten Noorden van de Waddeneilanden bij het windenergiegebied Doordewind gevoegd kan worden – wat leidt tot hogere opbrengsten per turbine en betere benutting van de infrastructuur.