In een arrest van vandaag (20 mei 2021) heeft het Hof van Justitie in Luxemburg de prejudiciële vraag van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beantwoord of bepaalde veiligheidsvoorschriften rond bevoorrading van LPG-tankstations al dan niet in strijd zijn met het Europese recht. De Afdeling bestuursrechtspraak stelde deze vraag in het kader van een concrete rechtszaak waarover zij uitspraak moet doen.

Achtergrond

Het gaat in deze zaak om een omgevingsvergunning voor een tankstation in Purmerend dat ook LPG verkoopt. In de vergunning is bepaald dat voor het bevoorraden van het tankstation met LPG alleen tankwagens mogen worden gebruikt die hittewerende bekleding hebben. Volgens een omwonende is dat veiligheidsvoorschrift in strijd met het Europese recht. De omwonende wil dat de Afdeling bestuursrechtspraak het voorschrift vernietigt en vervolgens ook beslist om de vergunning voor verkoop van LPG in te trekken.

Prejudiciële vragen

De Afdeling bestuursrechtspraak vroeg het Hof van Justitie in januari 2019 of het voorschrift over hittewerende bekleding in strijd is met de Europese richtlijn voor vervoer van gevaarlijke goederen. Verder wilde zij weten of de nationale rechter mag uitgaan van de rechtmatigheid van vergunningvoorschriften die in strijd zijn met het Europese recht, maar inmiddels definitief zijn geworden en niet meer juridisch kunnen worden aangevochten. Het Hof van Justitie heeft de vragen beantwoord in zijn arrest van vandaag.

Met deze antwoorden van het Hof van Justitie is geen einde gekomen aan de procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Zij heeft de behandeling van de zaak geschorst in afwachting van het antwoorden van het Hof in Luxemburg. Nu het Hof de prejudiciële vragen heeft beantwoord, zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van deze zaak voortzetten en daarna definitief uitspraak doen.

Conclusie van staatsraad advocaat-generaal

Eerder vroeg de Afdeling bestuursrechtspraak aan staatsraad advocaat-generaal Widdershoven om in deze zaak een zogenoemde conclusie te nemen. Hem werd onder meer gevraagd hoe intensief de bestuursrechter een algemeen verbindend voorschrift moet toetsen en welke omstandigheden daarvoor bepalend zijn. De staatsraad advocaat-generaal nam zijn conclusie in december 2017. De conclusie zal ook een rol spelen bij de definitieve uitspraak in deze zaak.