Bij het invoeren van de decentralisatie in 2015 was de belofte dat beleid dichterbij de burger kwam te staan en werd er een grote rol toegedicht aan het sociale netwerk en initiatieven van de samenleving. Samenwerkingsafspraken en –instrumenten om tot nieuwe verhoudingen tussen overheid en bewonersinitiatief te komen, ontbraken vrijwel overal. Daarnaast hadden burgerinitiatieven geen gelijkwaardige positie om vanuit te onderhandelen.

Rechten passend bij rol

“Actieve bewoners kunnen en willen veel zelf doen, zowel omdat ze voorzieningen overeind willen houden, als omdat ze meer eigenaarschap willen hebben over hun eigen wijk”, zegt Thijs van Mierlo van het LSA. “Maar om het ideaal van het decentraliseren te verwezenlijken moet de beweging van actieve bewoners de rechten krijgen die passend zijn bij de rol die hen wordt toebedeeld.” De landelijke vereniging zet zich in om een pakket aan voorwaarden vast te leggen om tot een succesvolle samenwerking te komen tussen overheid en burgers. Ze noemt deze voorwaarden: buurtrechten.

Tweeëneenhalf jaar na het invoeren van de decentralisaties heeft het LSA aan alle gemeenten in Nederland gevraagd wat zij doen op het gebied van buurtrechten. De informatie die ze heeft ontvangen is in een online kaart gezet.

De buurtrechten en hoeveel gemeenten ze (deels) hebben ingevoerd

-Recht om uit te dagen (right to challenge) – 70 gemeenten

-Recht op openbare gebouwen en publieke ruimtes – 55 gemeenten

-Open overheid – 42 gemeenten

-Toegang tot geld – 42 gemeenten

-Recht op buurtplanning – 30 gemeenten

-Zelfgekozen ondersteuning – 8 gemeenten

Grote verschillen

“Veel gemeenten gaan nu echt een stap verder met participatie”, zegt Van Mierlo van het LSA. “Inwoners krijgen zeggenschap en eigenaarschap in veel gemeenten. Helaas is er wel een groot verschil tussen gemeenten. In sommige steden zijn er nog geen stappen gezet om de democratische spelregels te veranderen.”